Bij de Clara icoon van de voetwassing

Het gebeurde tijdens een gezamenlijke maaltijd op de laatste avond vóór Jezus’ lijden en dood. Waar de andere evangelisten vertellen over een paasmaal waarbij Jezus het brood en de beker overreikt aan zijn leerlingen, vertelt de evangelist Johannes het verhaal van de voetwassing. Eucharistie en diaconie kunnen blijkbaar niet zonder elkaar, maar hebben elkaar nodig.
Jezus wast zijn leerlingen de voeten, een slavendienst, als teken van zijn liefde tot het uiterste. Franciscus en Clara, allebei zonder priesterwijding, hielden van dit verhaal en lieten hun evangelische leven in het voetspoor van onze Heer erdoor kleuren en invullen. Jezus, onze Heer en Leraar, wast onze voeten en dus horen wij ook elkaar de voeten te wassen (Joh. 13,13-14). Niet als slavendienst, maar als liefdesdienst, volgens het nieuwe gebod dat de Heer ons geeft: dat wij elkaar liefhebben zoals Hij ons heeft liefgehad (Joh. 13,34). Clara en Franciscus wasten hun zusters en broeders ook letterlijk de voeten, maar de betekenis ervan reikt nog zoveel dieper: elkaar werkelijk het leven gunnen en doen wat mogelijk is om dat leven te dienen en te bevorderen.
In deze crisistijd van de coronapandemie mag veel niet: geen publieke liturgische vieringen, geen communie uitreiking aan de gelovigen, geen rituele voetwassing op Witte Donderdag. Maar het belangrijkste kunnen we wel: elkaar liefhebben zoals onze Heer en Leraar ons heeft liefgehad. Elkaar werkelijk het leven gunnen en daarvoor opkomen.
Het is in deze onzekere tijd hartverwarmend om te zien hoe mensen naar elkaar omkijken, zelfs met gevaar voor eigen gezondheid en leven.