Johannes 6,51-58 – zr. Rebecca

Bezinning:

Alles begon met God, zo zongen we zojuist. We vieren deze zondag Sacramentsdag. Officieel heet dit het Hoogfeest van het heilig Lichaam en Bloed van de Heer, maar ik grijp deze gelegenheid aan om ook wat breder te reflecteren over sacramenten en sacramentaliteit. We kunnen het heilig Sacrament van het Lichaam en Bloed van de Heer immers alleen vieren, omdat we geloven in zoiets als sacramentaliteit. Alles begon met God. God heeft de wereld geschapen, schept de wereld, maar dat niet alleen: Hij wil zich ook in deze wereld begeven. Het duidelijkst is dit te zien in de menswording: in Jezus Christus is de Zoon van God binnengetreden in onze menselijke geschiedenis. God houdt zich niet afzijdig, maar vereenzelvigt zich met zijn schepping, om ons op te kunnen tillen tot zijn goddelijk leven. Sinds Pasen zet deze concrete betrokkenheid van God op zijn schepping zich voort in de sacramenten. God begeeft zich in de concrete materialiteit van onze wereld middels brood en wijn, water en olie, door menselijke woorden en gebaren. Hij komt levend, kenbaar en werkzaam aanwezig, daar waar mensen in het voetspoor treden van Jezus Christus. Maar in feite is zelfs geen enkel element van de schepping, hoe nietig ook, ontoereikend om teken en verwijzing te zijn naar Gods levende aanwezigheid.

Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald, zegt Jezus. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld. Gods Zoon is als levend brood uit de hemel neergedaald. In Bethlehem – wat letterlijk ‘huis van brood’ betekent – heeft God ons laten zien hoezeer Hij zijn schepping en zijn mensen nabij wil zijn. Geen God op afstand, hoog boven de wereld en de menselijke beslommeringen verheven, maar een God die ons menselijk leven voor honderd procent deelt en meemaakt. Een God die zichzelf, zijn eigen vlees en bloed geeft aan ons mensen als onze leeftocht en levensadem. God is geen Schepper die iets maakt en vervolgens niets meer met zijn maaksel te maken heeft. Integendeel, van alles wat leeft is Hij het leven. God is het geheim, het mysterie dat ten grondslag ligt aan al wat bestaat. Het Griekse woord mysterion, mysterie, is dat wat in het Latijn met sacramentum, sacrament, wordt weergegeven. Heel de werkelijkheid waarin wij leven kan voor ons sacrament van Godsontmoeting worden – als wij onze ogen maar voor dit mysterie willen openen. Voor ogen die het kunnen en durven zien, is heel de werkelijkheid transparant tot op God.

Heel duidelijk zien en vieren wij dit in het sacrament van de Eucharistie. Christus die zichzelf aan ons geeft als brood dat ons leven geeft, eeuwigheidsleven, goddelijk leven. Uiterlijk zien wij alleen maar brood, maar in dit brood gaat het mysterie van Gods levende aanwezigheid schuil. Zoals wij Hem in ons opnemen door van het brood te eten, zo neemt Hij ons op in zijn goddelijk leven. Ons, niet alleen ieder voor zich, alsof het om een soort persoonlijke transcendentie-ervaring zou gaan, maar juist ook ons, gemeenschappelijk. In de verbondenheid met God, levend uit Hem, zijn wij ook ten diepste en onverbrekelijk verbonden met elkaar. Om met de woorden van Augustinus te spreken: wij worden wat wij ontvangen, lichaam van Christus. Als ledematen van één lichaam hecht aaneengevoegd. Wij worden de ander gewaar als een mysterie dat spreekt van God en juist in zijn uniciteit en anders-zijn ons steeds iets nieuws van God kan openbaren. Zo worden wij ook voor elkaar brood ten leven en wijn van vreugde.

Zoals Ik door de Vader die leeft, gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij, zegt Jezus. Jezus Christus is het beeld van onze eigen diepste roeping en bestemming: voluit te leven uit Hem die ons het leven geeft, en ons door Hem uit laten zenden de wereld in, om op onze beurt brood te zijn voor anderen: een levengevende en verkwikkende aanwezigheid, omdat we oog hebben voor het mysterie van Gods leven dat heel de wereld doortrekt.