Mattheüs 2,1-12 – zr. Angela

Inleiding:

In deze vigilie van Openbaring van de Heer lezen we het evangelieverhaal in drie delen. Elk deel loopt uit oprechte of gehuichelde huldiging:
-wij zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen;
-dan kan ook ik het hulde gaan brengen;
-ze vielen op hun knieën en brachten het hun hulde.
Hem huldigen, Hem onze hulde brengen. Wat betekent dat precies? Dat gaan we vanavond overwegen en doen, in het geloof dat Hij een lichtend vuur in onze duisternis wil zijn.

Korte overweging en uitnodiging:

Hem huldigen, Hem onze hulde brengen. Wat betekent dat precies? Huldigen doen wij met topsporters die behangen met medailles weer op Schiphol aankomen, of met een voetbalteam dat de beker gewonnen heeft, of met een held die met gevaar voor eigen leven anderen gered heeft. Maar vandaag gaat het om hulde aan een pasgeboren kind in een voederbak. Geen held, geen topsporter, geen voetbaltrainer.
In het Grieks staat er steeds hetzelfde werkwoord: proskuneoo. In de Statenvertaling en de Petrus Canisiusvertaling wordt dat consequent vertaald met aanbidden. Wij zijn gekomen om Hem te aanbidden. Maar aanbidden heeft in onze cultuur een beetje de betekenis gekregen van dwepen met, van afhankelijkheid, van weglopen met een idool, idolatrie, zeg maar verafgoding.
Wij zijn gekomen om Hem te aanbidden, maar niet om idolaat met Hem weg te lopen. Het Griekse woord proskuneoo houdt allereerst een lichamelijke beweging in: zich bukken voor, zich voorover werpen voor, kussen, en vandaaruit ook dienen, eer brengen. In het evangelie volgens Mattheus zijn zij die voor het pasgeboren Kind op de knieën vallen of zich voor de volwassen Jezus ter aarde werpen degenen die -soms ongewild en onbewust- kenbaar maken met wie zij te doen hebben: met God zelf.
De wijzen uit het Oosten aanbidden het Kind als de Zoon uit den hoge door Hem hun hulde te brengen; Franciscus aanbidt in zijn Lofprijzing de Allerhoogste met het beeld van zijn mens geworden Zoon voor ogen; laten wij aansluiten in deze aanbidding en Hem aanbidden met onze eigen woorden en namen.
We krijgen een paar minuten de tijd om een woord of naam van aanbidding op te schrijven op het gekleurde papiertje voor ons.
Daarna verzamelen we al onze woorden en namen en maken daar onze eigen Lofzang van die we aan het Kind in de voederbak aanbieden.