Deuteronomium 4,32-40 en Matteüs 28,16-20 – zr Christiana

De meeste Christenen beamen de Drie-eenheid als het “centrale mysterie van het Christelijk geloof” . Tegelijkertijd lijkt de Drie-eenheid steeds meer een obscure theologische formaliteit te worden voor diezelfde Christenen; een stuk ingewikkelde hemelse wiskunde, een gênante onduidelijkheid met weinig relevantie voor het alledaagse leven. De Kerk gaat met het feest van deze zondag daar luid en duidelijk tegenin: de Drie-eenheid is allesbehalve irrelevant.
Waarom? Of beter: om wie? Om God. God is een persoon in drie personen en laat zich persoonlijk kennen. Bij naam: “what’s in a name?” vraagt Shakespeare, wat doet de naam ertoe? Gods naam doet ertoe, het is alles wat er echt toe doet. En “Hoe is zijn naam? Ik-Ben-die-Is.” Zoals alle Bijbelse namen openbaart ook Gods Naam wie Hij is, hoe Hij is, dat Hij is – die-Is. Deze onuitsprekelijke, onnoembare God spreekt zich uit in een Woord en noemt zich bij Naam: Jezus. “Is er ooit zoiets groots gebeurd, is er ooit iets dergelijks gehoord?”
Jezus beantwoordt Gods Woord in zijn persoon. Zo ontvouwt zich de mooiste dialoog die er ooit was, is, en komen zal: de dialoog van de Vader en de Zoon, in de Heilige Geest. En deze goddelijke dialoog gebeurt niet middels een opsomming van feiten. We weten maar weinig feiten over Jezus, huidskleur, haar, ogen, lengte? We weten het niet. Blijkbaar gaat het bij God niet om uiterlijkheden. Wat God wel heeft beschikt is een verhaal: een Levensverhaal, het Levend verhaal van Jezus Christus.
Deze zondag horen we daarvan het laatste stuk uit het evangelie van Mattheus die het beste bewaart voor het laatst. Dat God mens is geworden, afgewezen, verraden, vermoord, en verrezen uit de dood is op zich al een sterk verhaal, een evangelie meer dan waardig. Maar dan- wat zegt Jezus nu? We hebben het zojuist gehoord: “Ik ben met jullie.” Een uiterste plottwist: God heeft zich geopenbaard aan ons, om met ons te zijn- het gaat God om ons. “Is er ooit zoiets groots gebeurd, is er ooit iets dergelijks gehoord?”
Maar hebben we het ook echt gehoord? Ik ben met jou. Hier en nu. Dit centrale mysterie van het geloof: dat God is-die-Is met ons is in Christus staat ook centraal in het kloosterleven, dat evenals de Drie-eenheid door velen als vaag en weinig relevant wordt beschouwd. Er is echter geen andere reden voor het bestaan van heel het monastieke leven, regels en geloften. De monastieke traditie noemt het “Vacare Deo:” je vrij maken en vrij houden voor de Aanwezigheid van de Drie-ene God. Je constante monoloog vrij maken voor de goddelijke dialoog.
In het doopsel van zijn menswording, leven en sterven heeft de Zoon voor ons de weg gebaand uit de stomheid van de eerste Adam en ons het Woord van de nieuwe Adam in de mond gelegd. Opdat ook wij, krachtens onze doop in zijn doopsel, zouden delen in zijn antwoord, God aanroepend bij zijn Naam: Abba, Vader. God wil zichzelf openbaren door zich in ieder van zijn kinderen te verwoorden, te verhalen; in u, in mij. “Is er ooit zoiets groots gebeurd, is er ooit iets dergelijks gehoord?”
Erken u roeping: Onder al wat wij van God de Vader hebben ontvangen en nog dagelijks ontvangen, is onze roeping waar we Hem het meest dankbaar voor moeten zijn, zegt OHM Clara. God roept alles en allen op om in Christus deel te nemen aan de goddelijke dialoog. Zo durft de Kerk vanaf haar eerste dag tot op de dag van vandaag te verkondigen dat iedereen geroepen is tot heiligheid: niet omdat wij heilig zijn, maar omdat God heilig is. En Hij is aanwezig.
Zoals het verre van vanzelfsprekend is dat God met ons is, is het verre van vanzelfsprekend dat wij bij God zijn. “De enige echte droefheid, de enige echte mislukking, de enige grote tragedie in het leven, is om geen heilige te worden.” Zijn we vacare Deo? Hier en nu? Zo vrij als een blanco papier waarop Hij zich kan verhalen? Of staat het reeds vol geklad met ons eigen verhalen, zo vol dat er geen iota, geen haaltje meer bij of anders kan? Opgesloten in de nauwe engte van ons eigen verhaal- een leven lang…
Je hoeft niet ver te zoeken of je ziet hoe men met verhalen zichzelf en elkaar op- en afsluiten. Zoals blikken kunnen doden, kunnen woorden doden, verhalen doden- hele bevolkingsgroepen tot aan het kleinste kind in de moederschoot toe. “Lebensunwertes Leben” luidde het verhaal waarmee het Naziregime “levensonwaardig leven” vernietigde, bepaald door de feiten van je huidskleur, geaardheid, gezondheid.
God, jezelf, en de ander naar eigen verhalen demoniseren of idealiseren, ontmenselijkt. Gods verhaal roept de mens tot meer, meer dan feiten, tot het meer van de Waarheid. En wat maakt de Waarheid tot meer dan feiten? God. God wiens Naam is die-is: Vader, Zoon en heilige Geest. De Liefde die de Drie-ene God is maakt de Waarheid tot “meer.”
Durven we onze eigen verhalen over God, elkaar, en onszelf los te laten voor dat goddelijke ‘meer’? De doodlopende patronen en hokjes waarin we onszelf en elkaar hebben dichtgetimmerd open te laten breken door Gods aanwezigheid? “Gaat …en doopt… in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.” Doop elkaar, bevrijd elkaar met het Woord van God: laat God jezelf en de ander verhalen in Hem wiens Naam boven alle namen verheven is: Jezus de Christus. Aan Hem behoort het eerste en het laatste Woord. Hij die ieder van ons roept bij onze naam is met ons “alle dagen, tot aan de voleinding der wereld.” En dat, broeders en zusters, is meer dan een feest waard.