Jesaja 35,1-6A+10 – zr. Emmanuel

Inleiding:

Broeders en zusters in Christus, wij zijn hier bijeen in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
In deze Advent zien wij uit naar de komst van Hem die Vredevorst wordt genoemd, de Koning van vrede. Wij dragen en doorleven zo het verlangen van heel onze wereld, te midden van alle brandhaarden van oorlog en geweld, van haat en verdeeldheid, en van alle ellende die daarmee gepaard gaat. Wij zoeken naar een mens van vrede. Naar dé mens van vrede, op wie, zoals we vorige week hoorden, de Geest van de Heer rust.
Deze zondag wordt ons aangezegd: Gaudete! Verheugt u! Hebben wij dan reeds reden om ons te verheugen? Kunnen wij te midden van de duisternis dan al iets van het licht ontwaren dat met Kerstmis op ons toekomt? Of, gelovig moeten wij zeggen: zien wij het Licht dat reeds in de wereld is gekomen, het Licht dat in de duisternis schijnt?
Gaudete! Verheugt u! Vreugde is, net als vrede, een vrucht van de Geest, een gave van God. Over deze vreugde schrijft paus Franciscus: ‘In het hart van de christen is er vreugde. Altijd. Vreugde die onthaald wordt als een gave en die gekoesterd wordt om haar te kunnen delen met anderen.’ Laten wij in deze viering openstaan voor die vreugde, die vanwege God ons ten deel valt. De profeet Jesaja zal opnieuw onze gids zijn.
Richten wij ons nu met een gezongen gebed tot God, dat Hij ons niet vergeefs toont wat onze ziel verlangt, dat wij mogen volharden in zijn vergezicht.

Bezinning:

Vrede, in het Hebreeuws Sjaloom, is in de Joodse traditie een allesomvattend begrip. In het woord Sjaloom schuilt gezondheid, voorspoed, vruchtbaarheid van het land, een nageslacht, vreedzame betrekkingen, kosmische harmonie, verbondstrouw met God, zegen op zegen.
Deze vrede, in heel haar reikwijdte, zegt Jesaja het volk namens de Heer aan. Het is een vrede die alles verandert en omvormt, die zelfs het aanschijn van de aarde vernieuwt: de woestijn valt de glorie van de Libanon ten deel met zijn prachtige en kostbare ceders, de luister van de Karmel met zijn vruchtbare wijngaarden, de bloeiende krokussen en lelies van de Saronvlakte… Een prachtig beeld van het Messiaanse rijk dat Jesaja al voorziet. Een hoopvol beeld. Een toekomstbeeld dat kan helpen om moed te vatten en ondanks alles niet te vrezen. Eens zullen we jubelen en juichen, eens zullen vreugde en blijdschap ons deel zijn, wanneer God komt om ons te redden. Eens…
Maar wat dan met ons, christenen, die geloven dat God reeds is gekomen om ons te redden, in Jezus, wiens naam betekent: God redt. Het is zíjn geboorte die wij met Kerstmis gedenken en vieren. In het evangelie van deze zondag stuurt Johannes de Doper zijn leerlingen naar Jezus met de vraag: ‘Zijt Gij de komende, of hebben wij een ander te verwachten?’ En Jezus bevestigt Johannes dat Hij het is, door Jesaja te citeren: ‘Zeg wat gij hoort en ziet: blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen…’ In Jezus heeft het Messiaanse rijk een aanvang genomen, zo geloven wij. Tegelijk moeten wij constateren – wij zouden blind zijn als we het niet doen – dat er in onze wereld soms (of best wel vaak) bitter weinig te zien is van dat Messiaanse rijk, van de verlossing en vrede die Christus ons gebracht heeft. Ook ons kan de moed ons dan in de schoenen zakken, ook wij kunnen vrezen en lijden aan het leven.
Het is het spanningsveld waarin wij als christenen leven, waarmee wij ook delen in het leven van Christus zelf. Hij is steeds Degene die was, én die is, én die zal komen. Hij heeft ons reeds verlost en vrede gebracht; en tegelijk leven ook wij nog in de hoop en de verwachting van waaruit Jesaja spreekt.
En midden in dat spanningsveld wordt ons deze zondag aangezegd: Gaudete! Verheugt u! Geen vreugde die enkel ‘eens, ooit’ ons deel zal worden, maar een vreugde die reeds nu in ons leeft en ons moed geeft en doet voortgaan. In het hart van de christen is er vreugde. Altijd. Vreugde die onthaald wordt als een gave en die gekoesterd wordt om haar te kunnen delen met anderen.
Een mens van vrede zoeken wij in deze Advent. In het bekende gebed ‘Maak mij een instrument van uw vrede’ klinkt ook de bede: Laat mij vreugde brengen waar droefheid is. Laten wij in de stilte die nu volgt deze bede klinken. Opdat ook wij mensen van vrede worden in het voetspoor van Hem die op ons toekomt.