Matteüs 5,1-12a – zr. Emmanuel

Inleiding:

Zusters en broeders, wij zijn hier bijeen in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
Wij vieren deze zondag het Hoogfeest van Allerheiligen. Het feest van álle heiligen, van die hele ontelbare menigte uit alle rassen en stammen en volken en talen. Met dit feest vieren wij hun leven en hun voorbeeld. Tegelijk vieren wij met dit feest ook iets van onszelf, namelijk onze roeping. Ook wij zijn geroepen om deel uit te maken van die ontelbare menigte. Ook wij zijn van Godswege geroepen om heilig te zijn: ‘Wees heilig, want Ik ben heilig.’
Wij zijn geroepen om heilig te zijn, heilig te worden. Maar wat betekent dat? In de inleiding op de geschriften van Clara wordt een prachtige definitie gegeven van wat een heilige is, een citaat van Ferdinand de Grijs: ‘Een heilige is iemand van wie het leven met God gelukt is. Beter gezegd: iemand bij wie het God gelukt is hem of haar geheel voor zich te winnen.’
God wil ieder van ons geheel voor zich winnen en roept ons op om heilig te zijn omdat Hij heilig is. Durven wij op Gods roepstem in te gaan? Durven wij onszelf geheel gewonnen te geven? Jezus wijst ons in het Evangelie daartoe de weg.

Bezinning:

Ieder jaar opnieuw horen we op Allerheiligen het Evangelie van de zaligsprekingen. Het zou te kort door de bocht zijn als we de reden daarvan zouden zoeken in simpelweg het woordje ‘zalig’, als in: een stapje verwijderd van ‘heilig’. Maar in hoe Jezus dat ‘zalig’ invult ziet de Kerk blijkbaar iets waarvan zij zegt: dán ben je heilig…
‘Een heilige is iemand van wie het leven met God gelukt is. Beter gezegd: iemand bij wie het God gelukt is hem of haar geheel voor zich te winnen.’ De zaligsprekingen verwoorden langs welke wegen God dat kan lukken.
De armen van geest worden het eerst genoemd. Zalig, heilig ben je als je arm van geest bent. Als je beseft dat je ten diepste arm bent. Als je er weet van hebt dat je niets van jezelf hebt, maar alles gekregen hebt en krijgt van God. Als je niet langer de schijn van zelfredzaamheid op probeert te houden, maar je ‘gewonnen geeft’ en je met open handen voor God durft te staan, om alles van Hem te verwachten.
Zalig de treurenden, vervolgt Jezus. Hoezo ben je zalig, heilig als je treurt? Het kan geenszins de bedoeling zijn dat de weg van heiligheid gaan inhoudt dat we treurig door het leven moeten gaan. Christus heeft ons het Evangelie gebracht: een blijde Boodschap, goed nieuws. Met ‘zalig de treurenden’ zegt Jezus: zalig, heilig ben je als je kúnt treuren, als je durft te lijden aan het leven, als je mee-lijdt met anderen, als je raakbaar bent. Dan kan God je raken, en je troost zijn.
Zalig de zachtmoedigen, zalig die leren van Hem die ‘zachtmoedig en nederig van hart is’, Jezus zelf. Die hun zachte kant bewaren en behoeden in alles en door alles heen. Die nooit volledig verharden of verstarren in wat hen overkomt. In hen vindt God steeds opnieuw een opening waar zijn Geest kan binnenkomen en hen kan sterken met zijn gave van zachte kracht.
Zalig ben je, heilig, als je hongert en dorst naar gerechtigheid. Als je je nooit geheel verzadigd voelt voor er gerechtigheid is voor allen. Als je recht doet aan elkaar, ook of juist in de kleine dingen van alledag. Want dan is het God die in en door jou gerechtigheid en vrede brengt.
Zalig de barmhartigen. In hen die barmhartig zijn, onverdeeld goed, ziet de Vader van barmhartigheid zichzelf terug. Zij gunnen anderen het goede en laten het oordeel aan God over. Zo is God in staat om in en door hen ook anderen voor zich te winnen.
Zalig de zuiveren van hart. Hun ogen zijn helder, waardoor ze in staat zijn in anderen steeds het Beeld van God te herkennen en te doen oplichten. Zij leven zo helder en transparant dat God in hen alle plaats in kan nemen en door hen heen de wereld kan verlichten.
Zalig zij die vrede brengen, die vredelievend zijn. Die omwille van God in alles de vrede bewaren. Zij stichten vrede en brengen mensen bijeen met Hem die onze vrede heet: Jezus Christus.
Zalig, heilig, als je vervolgd wordt omwille van God of omwille van gerechtigheid en goedheid en alles waar God voor staat. Of anders gezegd: zalig ben je, als God en zijn goede zaak je zo na aan het hart liggen, dat je eraan kunt lijden. Dan ben je één met Hem die bij uitstek geleden heeft uit liefde. Dan heeft God je geheel en al voor zich gewonnen.