Johannes 8,1-11 – zr. Emmanuel

Inleiding:

Broeders en zusters, wij mogen ons vanavond welkom weten in de barmhartige ruimte en liefde van God die is: Vader, Zoon en Heilige Geest. Amen.
‘Gedenk, mens, dat je stof bent…’ Onder dat teken zijn wij in deze Veertigdagentijd op weg naar Pasen. Vorige week stelden we, in het licht van de parabel over de verloren zoon, onszelf de vraag: ‘Wie en wat ben ik? Waardoor is en wordt mijn leven gevormd?’ We kwamen tot de vreugdevolle ontdekking dat ons leven pas kleur en zin krijgt in de levende relatie met de Schepper die ons boetseert, met de aarde waaruit wij genomen zijn en met de anderen die evenals wij geschapen zijn, om samen Gods liefde gestalte te geven in deze wereld.
Ja, wij mensen bestaan ‘bij de gratie van de relatie’…Genomen uit hetzelfde stof en bezield met dezelfde levensadem Gods, hebben wij allen één en dezelfde bestaansgrond: de barmhartige liefde van de Vader. Steeds wanneer wij niet aan die liefde beantwoorden, zondigen wij. Bij het gedenken dat wij stof zijn, hoort ook het erkennen van onze zondigheid. Dat valt ons nog niet zo licht. Gemakkelijker wijzen we op de fouten en tekorten van ánderen, over wie we al snel ons oordeel klaar hebben. Het Evangelie van deze zondag geeft daar een duidelijk voorbeeld van. Maar Jezus werpt ons met een veelzeggend gebaar terug op onszelf. Gedenk, mens, dat je stof bent…

Bezinning:

‘Jezus schreef met zijn vinger in het zand./Hij bukte zich en schreef in ’t zand, wij weten/ niet wat Hij schreef, Hij was het zelf vergeten,/verzonken in de woorden van zijn hand’, zo dicht Gerrit Achterberg.

Ja, het heeft iets intrigerends, Jezus die zich voorover buigt en op de grond schrijft. Er is geen geschreven woord van Hem bewaard, en de enige keer dat we lezen dat Hij iets schrijft, schrijft Hij in het zand. Wat zou Hij toch geschreven hebben? Er zijn exegeten die er een verwijzing in zien naar Jeremia. Immers, een dag eerder, op de laatste dag van het Loofhuttenfeest, heeft Jezus zichzelf de bron van levend water genoemd. Nu proberen ze Hem te vangen met een strikvraag. Bij Jeremia lezen we: ‘Heer, bron van Israels hoop, wie U verlaten, zullen te schande staan, wie van U weggaan, zullen in het stof worden geschreven, want ze hebben de Heer, de bron van levend water, verlaten.’ (Jer. 17,13) Een andere vertaling spreekt van ‘opgeschreven zijn ten dode’…
Anderen wijzen er weer op dat het dan vreemd is dat Jezus na zijn antwoord de hele procedure nog eens herhaalt. Bovendien reageren de schriftgeleerden en Farizeeën op wat Jezus zegt, niet op wat Hij schrijft.
Wat zou Jezus toch geschreven hebben?

Met het woord ‘Gedenk, mens, dat je stof bent’ in onze oren, zegt het ene gebaar van Jezus ons meer dan duizend woorden. Te midden van het hele tafereel, van de op overspel betrapte vrouw, van de schriftgeleerden en Farizeeën met hun oordeel en hun dubbele agenda, van de toehoorders die op veilige afstand blijven, maakt Jezus contact met het stof van de aarde. Het roept de sfeer op van psalm 103, waarin Gods goedheid en barmhartigheid bezongen wordt: ‘Niet naar onze schulden behandelt Hij ons, niet naar onze zonden maakt Hij het met ons… Hij immers weet van ons maaksel, Hij gedenkt dat wij stof zijn…’
Jezus oordeelt niemand. Hij aanvaardt ons zoals wij zijn, met alles wat er in ons is aan fouten, gebreken, tekortkomingen… Hij maakt contact met het stof van de aarde, waaruit allen genomen zijn, en schept zo een ruimte van barmhartigheid, waarin allen tot nieuw leven kunnen komen.
Wij worden deze zondag uitgenodigd te gedenken dat wij stof zijn in het licht van Gods barmhartigheid. Wanneer wij Gods barmhartigheid en liefde toelaten, écht toelaten, komt des te helderder aan het licht waar wij tekort geschoten zijn in de liefde. Niet om ons te ontmoedigen, maar om ons te manen op onze beurt barmhartig te zijn voor anderen. Van Socrates is het gezegde: ‘Wees vriendelijk, want iedereen voert zijn strijd.’

Het gedicht van Gerrit Achterberg eindigt zo:

Zondig niet meer, zei Hij, ik oordeel niet.
Ga heen en luister, luister naar het lied.
En Hij stond recht. De woorden lieten los
van hun figuur en brandden in de blos

waarmee zij heenging, als een kind zo licht.
Zo geestelijk schreef Jezus Zijn gedicht.

Laten wij in de stilte die nu volgt luisteren naar het lied…