Job 7,1-4+6-7 en Marcus 1,29-39 – zr. Angela

welkom en inleiding:

Zusters en broeders, welkom in het huis van God, in de liefde van onze Schepper en Redder. Hij is het die ons ziet zoals wij zijn en die ons geschapen heeft naar Hem toe.
Op deze zondag, ja zondag, want de zon is ondergegaan en daarmee is de nieuwe dag al komende, op deze zondag krijgen we twee mannen te zien die een scherp contrast lijken te vormen: Job en Jezus. Een afgetobde en afgeleefde man tegenover een jonge energieke man met een zeer drukke agenda. Maar wat hen verbindt, wat zij delen is een biddend vasthouden aan God. Daarover straks meer.
Laten ook wij nu eerst in stilte bidden tot Hem die naar ons uitziet, om daarna onze gebeden te verzamelen in een samen gezongen gebed. (hierna volgt even stilte)

overweging:

Job is in gesprek met zijn vrienden. Nadat zijn vrienden veertien dagen in stilte bij hem hebben gezeten om in zijn verdriet te delen, verbreekt Job als eerste de stilte. Hij is er erg aan toe. Zo erg dat het de Romeinse liturgiecommissie beter leek om een vers weg te laten uit de woorden van Job in de lezing van deze zondag, dat is vers 5. Vers 5 luidt: ‘Mijn lichaam is overdekt met vuil en wormen, van top tot teen etter en kloven.’ Jobs nachten zijn vol van getob, overdag is het zwoegen geblazen. En toch blijft Job roepen tot God, hij laat God niet los.
Wat een contrast met Jezus in de evangelielezing van vandaag! De evangelielezing van deze zondag is een vervolg op die van afgelopen zondag. Jezus trad op de eerste de beste sabbath op als leraar in de synagoge te Kafarnaüm, in het gezelschap van zijn eerste leerlingen. Van daaruit gaan ze regelrecht naar het huis van Petrus en Andreas, waar Jezus de schoonmoeder van Petrus geneest. En in de avond, als de zon is ondergegaan en de sabbath dus voorbij is, stroomt heel de stad samen voor de deur van het huis. Jezus geneest vele zieken en mensen die lijden onder demonen. Hoe laat zou het geworden zijn voordat de mensen naar huis gingen? Maar hoe laat ook, de volgende morgen staat Jezus in alle vroegte op – het is nog nacht! – en gaat naar buiten, naar een eenzame plaats om daar te bidden. Maar ook daar weten zijn leerlingen Hem te vinden, en ze zeggen tegen Hem: ‘Iedereen zoekt U.’ En Jezus trekt verder…
Het evangelie zit vol vaart en er gebeurt ontzaglijk veel op één dag. Het lijkt een succesverhaal. Maar is het dat ook? Nee. Al in de synagoge te Kafarnaüm werd duidelijk welke strijd Jezus in zijn leven te voeren krijgt. Hij werd daar door velen geprezen om zijn leer, omdat Hij onderricht gaf als iemand die gezag bezit, en niet zoals de schriftgeleerden. Als iemand die gezag bezat: in het Grieks staat voor gezag een woord dat betekent vanuit het wezen. Jezus gaf onderricht vanuit zijn wezen, van binnenuit, en niet vanuit wetten en voorschriften. Precies dit gaat Hem ook opbreken en zal uiteindelijk leiden tot zijn gevangenname, marteling en dood op het kruis. Al in Kafarnaüm kreeg dit verzet tegen Hem gestalte in ‘iemand met een onreine geest’, die doorzag dat Hij de Heilige Gods was. Hij doorzag dat Jezus gekomen was om een einde te maken aan een bestaan volgens wetten en regels, door die van binnenuit tot vervulling te brengen. Voor die mens met een onreine geest is dat een bedreiging, een bom onder een oud en vertrouwd bestaan.
Jezus komt om in Gods naam wet en profeten te vervullen. Hij is de Dienaar van de Heer en in Hem komen ook de liederen van Jesaja over de Dienaar van de Heer tot vervulling: Er zal een tijd komen dat Hij ontzetting oproept omdat zijn verschijning onmenselijk geschonden is en zijn uiterlijk niets meer heeft van een mensenkind… Hij neemt onze ziekten op zich en zal onze smarten dragen. Juist dat weggelaten vers uit de lezing uit het boek Job: ‘Mijn lichaam is overdekt met vuil en wormen, van top tot teen etter en kloven’, legt de verbinding tussen Job en Jezus. Job blijft in alle ellende vasthouden aan het gebed en leert door schade en schande wat het betekent om van binnenuit te leven; Jezus, de Heilige Gods, weet dat van meet af aan en gaat die weg ten einde toe. Zo wordt Hij voor ons allen het hart van de wereld, een licht op de berg, een bron van heiligheid en gebed, een ont-grendelaar.
Zo zij het. Amen.

Woord voor onderweg van Dag Hammarskjöld:

De weg,
je zult hem volgen.

Het geluk,
je zult het vergeten.

De kelk,
je zult hem ledigen.

De smart,
je zult haar verbergen.

Het antwoord,
je zult het leren.

Het einde,
je zult het dragen.