psalm 23 – zr. Emmanuel    (NB: de ‘hertaling’ van psalm 23 door Lloyd Haft staat onder de bezinning)

inleiding:

Zusters en broeders, wij zijn hier bijeen in de levengevende ruimte van God, Die is: Vader, Zoon en Heilige Geest. Amen. Op deze vierde zondag van Pasen worden wij weer verder binnen gevoerd in de diepte van het Paasmysterie. Waar er de eerste drie zondagen verrijzenisverhalen klonken, verschuift het accent vanaf deze zondag naar hoe het leven van onze verrezen Heer ook ons leven is, hoe wij delen in zijn verrijzenis. Wij komen in beeld.
De vierde zondag van Pasen heet ook wel de zondag van de Goede Herder. Inderdaad, wij komen in beeld, want een herder is pas herder met en door zijn kudde, zijn schapen.
Ieder jaar horen we op deze zondag een gedeelte uit het tiende hoofdstuk van het Johannesevangelie, waarin Jezus zichzelf meermaals ‘de goede herder’ noemt. De apostel Petrus borduurt daarop voort, wanneer hij Christus ‘de herder en behoeder van uw zielen’ noemt.
‘De herder en behoeder van mijn ziel’: dit zou zo het opschrift kunnen zijn van de prachtige psalm van deze zondag, psalm 23. Psalm 23 is misschien wel de meest bekende psalm van het hele psalterium, en bovendien erg geliefd. In deze viering zullen wij samen verwijlen bij deze psalm, haar lezen en overwegen, en ons zo de woorden eigen maken.

bezinning:

De Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets, zo belijdt de psalmist. Lloyd Haft duikt met zijn hertaling van de psalm meteen de diepte in, naar de diepe ervaring waarin de belijdenis van de psalmist wortelt:

Mij weet de ziende, kent mijn gebreken.

De herder is vóór alles de ziende: Hij ziet zijn schapen, Hij heeft weet van hen. Hij kent en omarmt hen met al hun gebreken, en het is in deze liefdevolle omarming dat wij erop durven vertrouwen dat het ons, mét al onze gebreken, aan niets ontbreekt…

Door velden van woekering ritselt zijn vrede;
de stroom die Hij meeziet spiegelt zijn rust…

Hier geen grazige weiden, zoals het in de meeste geijkte psalmvertalingen klinkt, maar velden van woekering.
Hier geen vredig water, maar een stroom.
En toch. Juist doorheen de velden van woekering suist de zachte bries van de aanwezigheid van de herder, en ritselt zijn vrede… Juist de sterke stroming weet zijn rust te weerspiegelen…
Dit doet denken aan de Pinkstersequentie, waar het klinkt:
in labore requies, in aestu temperies, in fletu solatium:
in arbeid rust, in onstuimigheid maat, in tranen troost… De Geest vrijwaart ons niet van arbeid en moeite, Hij leidt ons niet weg van onstuimigheid, Hij bespaart ons de tranen niet. Maar juist in dat alles is Hij aanwezig en zorgt Hij dat het ons niet ontbreekt aan wat wij nodig hebben.
Zoals de Geest werkt ook de goede herder…

Langs rotsen als waarheden
leest hij mijn hart aan elkaar:
ik hoor bij hem.

Het leven is geen recht spoor, maar een klauterpartij langs rotsen. Het kan gebeuren dat we verloren lopen, verstrooid en vervreemd raken. Maar de herder leest ons hart aan elkaar, Hij zoekt en vindt ons, Hij verzamelt ons en brengt ons weer thuis. En ons hart weet: ik hoor bij hem…

Al ga ik door het dal
dat de dood overschaduwt,
ik vrees geen verwijdering…

Het dal van duisternis en schaduw des doods hoort bij het leven. Onze levensweg voert onvermijdelijk, en meer dan eens, door dit dal. Maar sinds de goede herder dit dal ten einde toe is doorgegaan, is dit dal nooit het eindpunt, en bovendien nooit verstoken van zijn levende aanwezigheid. Daarom hoeven wij geen verwijdering te vrezen, want Hij is met ons, en houdt ons vast, in en doorheen alles.

Bij u wordt dat wat voor mij ligt tot maal…

Het is een prachtig bijbels beeld: de maaltijd die ons van Godswege wordt aangericht. Lloyd Haft zegt het sterker: bij u wordt dat wat voor mij ligt tot maal. Het is in onze werkelijkheid, in ons leven zoals dat zich aandient, in ‘dat wat voor ons ligt’ dat de goede herder ons laaft en voedt, met zijn aandacht en aanwezigheid, met zijn zelfgave…

Waarlijk zal ik gaan
in licht en verbinding alle dagen
want waar ik leef, zal wonen
een ziende in eeuwigheid.

Van begin tot eind ademt de psalm hoop en vertrouwen. De psalmist weet: mijn weg is zijn weg, waar ik ben is Hij…
Hoe dan ook en waar dan ook gaan wij onze weg ‘in licht en verbinding alle dagen’. Want Hij is daar waar wij leven, de ziende in eeuwigheid…

naar psalm 23, Lloyd Haft

Mij weet de ziende,
kent mijn gebreken.
Door velden van woekering
ritselt zijn vrede;
de stroom die hij meeziet
spiegelt zijn rust.
Langs rotsen als waarheden
leest hij mijn hart aan elkaar:
ik hoor bij hem.
Al ga ik door het dal
dat de dood overschaduwt,
ik vrees geen verwijdering:
want u weet mee;
in uw verlengde weet ik mij.
Bij u wordt dat
wat voor mij ligt
tot maal;
de hekelaar die bij mij is
belet uw aandacht niet; u houdt
mijn hoofd op:
de beker aan mijn lippen.
Waarlijk zal ik gaan
in licht en verbinding alle dagen
want waar ik leef, zal wonen
een ziende in eeuwigheid.