Johannes 4,5-26 en 3e brief van Clara aan Agnes 10-15 – zr. Emmanuel
Inleiding:
Zusters en broeders, wij mogen ons welkom weten in de ruimte en de liefde van God die is: Vader, Zoon en Heilige Geest. Amen.
We bevinden ons deze derde zondag van de Veertigdagentijd midden in de woestijn. De woestijn: het niemandsland tussen Egypte en het Beloofde Land, tussen slavernij en vrijheid.
De woestijn is een oefenschool waarin we leren los te laten en los te komen van wat ons onvrij maakt, van wat ons op een verkeerde manier vasthoudt, gevangenhoudt. En tegelijk is de woestijn de ruimte waarin we ons kunnen heroriënteren op wat ons nu werkelijk houvast biedt. Een houvast dat ons bevrijdt, laaft en voedt. Een houvast dat ons doet léven.
Vorige week ervoeren we hoe we, wanneer we onszelf onder Gods ogen plaatsen, in het licht van Zijn gelaat ons eigen gelaat, onze waarde en onze diepste identiteit mogen ontvangen. Deze week doen we als het ware een stapje terug, een pas op de plaats. Want wanneer we het aandurven onszelf onder Gods ogen te plaatsen, is er vóór we onze diepste identiteit mogen en kunnen ontvangen, allereerst leegte, naakte waarheid.
De Samaritaanse vrouw waarover we in het Evangelie horen durft het aan in die waarheid te gaan staan. En de heilige Clara moedigt ook ons aan: Plaats je in het evenbeeld van Gods wezen en vorm jezelf om…
Richten wij ons nu eerst met een gezongen gebed tot Christus, in en vanuit het geloof en met de bede dat Hij ons vasthoudt, in en doorheen alles.
Bezinning:
De grootste moeilijkheid of uitdaging van de woestijn is wel de leegte. Het gegeven dat alles in ons daar vroeg of laat in het volle licht komt. We kunnen er niet van weglopen, we kunnen ons nergens achter verschuilen of aan vastklampen. Onze schijnzekerheden verdampen er, onze schone schijn kan niet meer verhinderen dat we er tot onszelf komen. Met alles wat er in ons is.
De heilige Clara spoort ons aan: Plaats je geest in de spiegel van de eeuwigheid, plaats je ziel in de afstraling van de heerlijkheid, plaats je hart in het evenbeeld van Gods wezen…
Met andere woorden: plaats je met heel je wezen, met heel je hebben en houden in Hem, onder zijn liefdevolle blik.
De Samaritaanse vrouw in het Evangelie gaat die uitdaging aan. Immers, ze had weg kunnen gaan, ze had het gesprek kunnen vermijden of af kunnen kappen. Maar ze laat zich door de Heer bevragen en gezeggen, ze laat zich door Hem tevoorschijn kijken. Ze ervaart aan den lijve het psalmwoord: Zijn ogen, peilende, zien; zijn wimpers doorgronden de mens… Ze durft in de waarheid te gaan staan.
We lezen vanavond slechts een gedeelte uit het Evangelie van deze zondag, dat we morgen in zijn geheel zullen horen. Maar vanavond én morgen valt op dat het verhaal van de Samaritaanse open eindigt. We horen morgen weliswaar hoe zij, zodra ze niet meer alleen met Jezus is, haar waterkruik in de steek laat en naar de stad gaat om de mensen over Hem te vertellen. Ze nodigt hen uit: ‘Komt eens kijken naar een man, die mij alles heeft verteld wat ik gedaan heb! Zou Hij soms de Messias zijn?’ En het verhaal eindigt met dat vele Samaritanen uit de stad in Hem geloven, niet langer om wat de vrouw hen gezegd heeft, maar om wat ze zélf hebben gehoord. Maar of de Samaritaanse zelf verder komt dan haar verwondering over wat Jezus haar verteld heeft, of zij werkelijk tot geloof komt en zich laat omvormen: dat horen we niet en weten we niet. Het open einde maakt dat wij ons in de Samaritaanse kunnen herkennen, dat ieder van ons zich met haar kan identificeren.
Plaats je geest in de spiegel van de eeuwigheid, plaats je ziel in de afstraling van de heerlijkheid, plaats je hart in het evenbeeld van Gods wezen… Voor Clara is dat eerst en vooral iets positiefs. Wanneer we dat aandurven – in de waarheid gaan staan, wanneer we onszelf met alles wat er in ons is in zijn licht plaatsen en we ervaren dat zijn ogen, peilende, zien, dat zijn wimpers de mens doorgronden…
Dan wordt wat bitter voor ons is veranderd in zoetheid. Dan gaan we voorbij aan alles wat ons op een bedrieglijke en verwarrende manier wil verstrikken en vinden we ons houvast in de liefde van Hem die zich geheel voor onze liefde gegeven heeft.