Lucas 13, 1-9 – zr. Emmanuel

Inleiding:

Broeders en zusters, wij mogen ons vanavond welkom weten bij Hem die ons geschapen heeft en ons tijd van leven geeft: God die is: Vader, Zoon en Heilige Geest. Amen.
‘Gedenk, mens, dat je stof bent’… Onder dat teken zijn wij in deze Veertigdagentijd op weg naar Pasen. Vorige week mochten we met Jezus op de berg vertoeven. We zagen er in Hem onze eigen diepste werkelijkheid ten volle aan het licht gebracht, en we overwogen in dat licht zowel de kwetsbaarheid als de kostbaarheid van ons eigen bestaan.
Deze zondag worden we weer verder op weg gezet, de berg af, de wereld in, om er Gods liefde gestalte te geven en vruchten voort te brengen die blijvend mogen zijn.
In het Evangelie horen we, ter aansporing en bemoediging, over een vijgenboom die al drie jaar zonder vruchten is, maar waaraan ook nu nog tijd van leven wordt gegeven, in de hoop dat hij volgend jaar vrucht draagt.
Ook aan ons wordt tijd van leven gegeven. Maar hoe leven wij de tijd die ons gegeven is? Leven we bewust, beschouwen we de tijd die ons gegeven is als kostbaar, of glipt de tijd ons als zand door de vingers? Dat zijn de vragen die op kunnen komen wanneer we gedenken dat we stof zijn, sterfelijk. Dat zijn de vragen die ons in ons leven van alledag kunnen helpen kiezen voor wat er echt toe doet, voor wat zin heeft, werkelijk waarde heeft.

Bezinning:

Wat zou er bij die mensen achter hebben gezeten, dat ze Jezus komen vertellen wat er met de Galileeërs gebeurd was? De reactie van Jezus is veelzeggend. Hij draait het direct om. Niet het lot en de zondigheid van de Galileeërs zou ze moeten bezig houden, maar hun eigen levenslot en hun eigen noodzaak tot bekering.
In die context vertelt Jezus de gelijkenis over de vijgenboom. Het is een enigszins eigenaardige gelijkenis. Een vijgenboom te midden van een wijngaard… Wellicht niet te verwonderen dat de vijgenboom geen vruchten draagt!
Bijbels en gelovig gezien is de wijngaard echter niet zomaar een wijngaard. De wijngaard staat symbool voor het volk van God, voor de verbondenheid van God met zijn volk, voor Gods liefde voor zijn volk, voor zijn mensen, voor ons…
En midden in die ruimte van liefde staat de vijgenboom geplant. Hij mag er groeien en bloeien, hij krijgt er tijd en ruimte van leven, ook als de verhoopte vruchten nog uitblijven. De vijgenboom staat symbool voor ieder van ons. Ieder van ons is geschapen uit Gods liefde, en geroepen om vanuit die liefde te leven en vruchtbaar te zijn voor velen. We zijn allen zondig wanneer wij de liefde niet beminnen, niet vanuit de liefde leven; en onze noodzaak tot bekering bestaat erin ons steeds opnieuw tot de liefde te keren. Slechts wat uit liefde wordt gedaan brengt blijvende vruchten voort.
En toch… te midden van alles wat er in de wereld gaande is, ver weg en vandaag de dag voor veel generaties dichterbij dan ooit, zouden we ons vertwijfeld kunnen afvragen: is het geen utopie? Heeft het nog wel zin? Wat we vandaag, of sterker nog: wat we in jaren en jaren opbouwen, kan in een oogwenk vernietigd worden. Een mensenleven kan zo voorbij zijn.
Op internet schreef iemand: ‘Ben ik de enige die zich de laatste weken afvraagt waarom je nog wel duurzaam bezig zou willen zijn? Er is zoveel kwaad, onrecht en pijn. De toekomst is zo onzeker, niet in de laatste plaats vanwege de steeds groter wordende nucleaire dreiging. Heeft het dan nog wel zin om anders proberen te gaan leven?’ Hij vond moed in het citaat van de schrijver C.S. Lewis, gestorven in 1963:
“Worden we straks allemaal door een atoombom weggevaagd, laat die bom dan vallen terwijl we zinnige en menselijke dingen aan het doen zijn – bidden, werken, onderwijs geven, lezen, muziek beluisteren, de kinderen in bad doen, tennissen, met vrienden een biertje drinken en een pijltje gooien.”
Of zoals een andere, aloude uitspraak luidt: ‘Als ik wist dat morgen de wereld zou vergaan, dan zou ik vandaag een appelboompje planten.’
De vijgenboom krijgt nog tijd van leven. Ook wij krijgen tijd van leven, iedere dag opnieuw. Het is aan ons om die tijd dan ook voluit te leven, met een groot hart voor alles wat er in de wereld gaande is, en met de moed en vastberadenheid om te midden van die wereld Gods liefde gestalte te geven en zo vruchtbaar te zijn voor velen.
Laten wij in de stilte die nu volgt alles en allen waar wij hart voor hebben aan God toevertrouwen, en in zijn licht bij onszelf overwegen: hoe kunnen wij Gods liefde gestalte geven en vruchtbaar zijn voor anderen?