2 Makkabeeën 7,1-41 – zr. Angela

inleiding:

Zusters en broeders, van harte welkom in deze wake naar de zondag toe. We lezen vanavond alleen de eerste lezing van deze zondag, maar wel als geheel. Morgen lezen we slechts een bij elkaar geplakt deel ervan, waardoor het verhaal verliest aan concreetheid en dramatiek.
Het tweede boek Makkabeeën is een van de jongste boeken van ons Oude Testament en dateert waarschijnlijk uit 124 voor Christus. Het is oorspronkelijk geschreven in het Grieks en circuleerde onder de Joden in Alexandrië in Egypte. Het maakt daarom geen deel uit van de Joodse tenach. In de toenmalige hellenistische wereld was het genre van de ‘pathetische geschiedschrijving’ in de mode, een genre dat alles in het werk stelde om verbeelding en gevoel van de lezer of hoorder te treffen. Ook al had de zakelijk waarheidsgetrouwe weergave van de feiten daar onder te lijden, lezen we vanavond toch dit verhaal in zijn geheel en zoeken naar de verkondiging en hoop ervan. Want vervolgingen om geloofsovertuiging of levensbeschouwing en martelingen tot de dood erop volgt zijn ook in onze tijd nog steeds aan de orde.

overweging:

Zeven zonen. Een moeder ziet haar zeven jongens onder wrede martelingen sterven omdat zij vasthielden aan de Joodse wet en niet van het verboden varkensvlees wilden eten. De moeder zelf sterft als laatste. Haar zeven zonen, jongens nog, hadden geen eens een kans gekregen kinderen te krijgen en daarmee toekomst te creëren. En toch: zij vonden houvast in hun geloof in God. Zij konden stand houden omdat zij hoopten op God die hen zou doen opstaan. God zelf zou hun toekomst zijn in de verrijzenis uit de doden, een opmerkelijk getuigenis onder het oude verbond dat al vooruitgrijpt op het evangelie van Jezus Christus.
In het evangelie van deze zondag gaat het om zeven broers zonder dat er nog een moeder in beeld is. Zeven huwbare broers die alle zeven achtereenvolgens dezelfde vrouw trouwen. Hun hoop was zonen te kunnen verwekken om de naam van hun overleden broers en van henzelf levend te houden in Israël, maar dat gebeurde niet. alle zeven broers sterven kinderloos. Hebben zij nu wel of niet een toekomst? Volgens de Sadduceeën niet, want zij bestrijden dat er een opstanding is. Maar Jezus zegt van wel, omdat God geen God van doden is, maar van levenden. En de Farizeeën prijzen Hem daarom.
Zeven zonen, zeven broers. Zeven staat voor voltooiing, volheid. We naderen het einde van het kerkelijk jaar waarin het einde van de tijden steeds meer centraal komt te staan. God rustte op de zevende dag van al het werk dat Hij scheppend tot stand had gebracht. Is dat het einde? Houdt daar onze toekomst op?
Nee, het einde van het kerkelijk jaar gaat over in de Advent waarmee een nieuw kerkelijk jaar begint, een tijd van hoop en verwachting dat God zal komen. Daarom heeft een doopvont vaak acht zijden, want op de achtste dag heeft God een nieuw begin gemaakt, een eerste dag van de nieuwe week, een herschepping uit het levende water van het nieuwe verbond. Dit is onze hoop: zeven maal zeven maal licht zal op het water stromen. Zeven is voldoende, vijf en twee.