Wijsheid 6,12-16 en Matteüs 25,1-13, zr. Rebecca
Inleidend woord:
Broeders en zusters, wij allen mogen ons vanavond welkom weten in de ruimte en de liefde van God, die is Vader, Zoon en Heilige Geest. Amen.
Wat is wijsheid? De lezingen van deze zondag roepen deze vraag op, en bieden ook een doorkijkje naar het antwoord. Zoals we in het openingslied zongen: “Wijsheid die niet meer wil ontbreken / in mij die naar uw licht verlangt.” Wij mogen zijn als een lamp, maar het licht waarmee wij stralen is niet van onszelf maar van Hem die het Licht zelf is. In ons verlangen naar het licht, begint er al iets te stralen.
Laten we het nu stil maken in onszelf en ons openen voor wat Gods Woord ons vanavond te zeggen heeft. En zingen we dan biddend ons vertrouwen uit in Hem die ons aanspreekt.
Bezinning:
Voor hen die regelmatig in de kerk komen, is het een bekende gelijkenis: het verhaal van de tien bruidsmeisjes met hun lampen. Vijf van hen zijn oliedom en vijf wel heel verstandig, maar ze wekken daarbij toch ook de indruk wat zelfzuchtig te zijn en niet bepaald vriendelijk. Het lijkt me niet dat Jezus ons met deze gelijkenis wil voorhouden dat we vooral voor onszelf op moeten komen en degenen die het minder getroffen hebben of die minder vooruitgedacht hebben links moeten laten liggen. Zijn conclusie aan het eind is: wees waakzaam. Zorg dat je met je brandende lamp klaarstaat, ook als het wachten lang duurt.
In het Rijk der hemelen – want daar gaat deze gelijkenis over – is het de bedoeling dat wij stralen. Maar helaas is het ook mogelijk – zo blijkt het uit verhaal – om de boot te missen. Straal je niet, dan sta je onherroepelijk buiten de deur van het Rijk. En daar kan niemand anders iets aan doen, we hebben het dan puur aan onszelf te danken. Want deze roeping om voor God te stralen is hoogst persoonlijk. Je kunt het niet aan een ander uitbesteden of andermans olie gebruiken. Het is geen onwil die de verstandige meisjes ervan weerhoudt te delen, het is een fundamentele onmogelijkheid. Zij hebben een wijsheid die ze zelfs met de beste wil van de wereld niet aan een ander kunnen geven.
Wat is deze wijsheid, om welke wijsheid of verstandigheid gaat het hier? De lezing uit het boek Wijsheid kan ons hier op weg helpen. Dat de auteur van het boek zegt dat de wijsheid gemakkelijk aanschouwd wordt door wie haar liefhebben en gevonden door wie haar zoeken, geeft al aan dat het niet gaat om het soort boekenwijsheid dat verkregen wordt door jarenlang hard studeren. Iedere student kan je vertellen dat dat echt niet vanzelf gaat of gemakkelijk is! Nee, het is niet een wijsheid die door onze eigen inspanningen moeizaam opgediept wordt, maar een wijsheid die óns zoekt, die op ons wacht en voor onze deur blijkt te zitten, zodra wij opendoen. Een wijsheid, dus, die voor iedereen bereikbaar is, ongeacht welke vermogens, talenten of beperkingen we ook hebben.
Het is de wijsheid om trouw te zijn aan ons eigen diepste wezen, zoals we door God geschapen en gewild zijn. Op deze manier wordt ons leven zelf een liefdesantwoord op God, die op zoek is naar ons, naar ons eigen, ware gelaat. Als wij hieruit leven, uit de bron van Gods onvoorwaardelijke liefde voor ons, dan gaan wij stralen – niet met een door onszelf moeizaam aangewakkerd vlammetje, maar met het licht van de wijsheid dat het licht van God zelf is, stralend en nooit verwelkend. En hiermee gaat de deur van het Rijk der hemelen voor ons open. Het is alleen als wij ons niet laten beminnen dat die deur voor ons gesloten blijft. Aan God zal het niet liggen – Hij zit altijd al aan onze deur, te wachten tot wij opendoen en met Hem op weg willen gaan.