Matteüs 20,1-16 – zr. Emmanuel

Inleidend woord:

Broeders en zusters, wij mogen ons welkom weten in de ruimte en de liefde van God die is: Vader, Zoon en Heilige Geest. Amen.
Wij zongen zojuist: De eersten zijn de laatsten, wie nakomt gaat voorop. Daarmee bezingen we al de gelijkenis die we zo dadelijk in het Evangelie zullen horen. Inderdaad, Gods Koninkrijk is deze wereld omgekeerd. De eersten in deze wereld zullen de laatsten zijn in het Koninkrijk Gods, en de nakomertjes van nu gaan dan voorop. Bij die ‘eersten’ denken we dan wellicht aan mensen die altijd eerst zijn, ‘haantje de voorste’ zijn, die voor zichzelf kiezen en niet, of pas daarna, voor een ander. En die ‘laatsten’ zijn in onze ogen dan, zoals we ook zongen, de kleinen, de mensen die buiten de boot vallen, die verloren dreigen te lopen. Zo bezien zou het de zaak zijn toch vooral ‘de goede plaatsen te kiezen’, en dat is dan: de laatste plaats, de kant van de armen en kleinen. Het Evangelie schetst ons echter een heel andere situatie en daarmee een heel ander beeld van die ‘eersten’ en ‘laatsten’. Wat wil het Evangelie van deze zondag ons leren? Laten we met aandacht gaan luisteren…

Bezinning:

Wie zijn die ‘eersten’ en wie zijn die ‘laatsten’? Het Evangelie is daar heel duidelijk over. De eersten, dat zijn degenen die al vroeg in de morgen in de wijngaard te vinden zijn, die zich van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat inzetten voor het Koninkrijk en de last van de dag en de brandende hitte dragen. De laatsten, dat zijn degenen die te elfder ure aankomen in de wijngaard en er nog net een uurtje meewerken. Als reden voor hun late komst voeren ze zelf aan dat eerder ‘niemand hen gehuurd heeft’. Dat is vreemd, want de landeigenaar is er op het derde, zesde en negende uur nog op uit geweest en heeft degenen die toen op de markt stonden naar zijn wijngaard gezonden…
Hoe het ook zij: op het eind van de dag worden de laatsten het eerst uitbetaald en blijkt iedereen uiteindelijk evenveel te krijgen.
Het gemor van de arbeiders van het eerste uur is heel menselijk. Zij hebben meer, en zelfs veel meer gedaan, maar dat ‘meer’ lijkt niet gezien en niet gewaardeerd te worden. Behoorlijk demotiverend. En precies daarin zit het hem deze zondag. Niet of we eerst of laatst zijn, maar vanuit welke motivatie we ons inzetten. Hoe zou de parabel verder zijn gegaan, de volgende dag? Zouden de arbeiders van het eerste uur nog steeds op dat uur klaarstaan als de landeigenaar komt, bereid om voor hem de last van de dag en de brandende hitte te dragen? En zouden de arbeiders van het laatste uur nu eerder komen, om hetzelfde te doen?
Misschien is een betere vraag: wat zouden wij doen? Wat zou ik doen? Want tenslotte vraagt het Evangelie ons naar ónze motivatie, brengt het Evangelie ons in contact met onze diepste beweegreden. Van waaruit willen wij ons inzetten voor het Koninkrijk Gods? Vanuit de wens onszelf geheel en al te geven? Vanuit het verlangen al wat wij zijn aan God te geven? Hij is de landeigenaar die ons al vanaf het eerste uur in zijn dienstwerk wilt en onze hand vraagt. In zijn Koninkrijk hoeven wij niets te verdienen: Hij geeft zichzelf geheel en al aan ieder, zonder onderscheid. En Hij verlangt ernaar dat ook wij onszelf geheel en al geven.
Vergeten we niet met welke benaming de landeigenaar een arbeider van het eerste uur aansprak: met vriend… Hij noemt ons geen dienaars meer, maar vrienden. In die sfeer ligt het Koninkrijk Gods, en in die sfeer hoort al ons handelen in dienst van het Koninkrijk Gods.
Het gaat er deze zondag niet om of we eerste of laatste zijn, maar om onze beweegreden, onze drijfveer. Toch eindigt Jezus zijn parabel met: ‘Zo zullen de laatsten de eersten en de eersten de laatsten zijn.’ Misschien helpt een andere vergelijking om dit te verstaan: God staat in een lift, onderweg naar de 12e etage, het Koninkrijk. Vanaf de begane grond gaat die lift op elke etage open, en nodigt God degenen op die etage uit om in te stappen. Wanneer de lift op de 12e etage is aangekomen, zullen degenen die het laatst ingestapt zijn er ook het eerst uitgaan en het eerst het Koninkrijk binnengaan. Maar dat maakt hen die het eerst ingestapt zijn niet uit: zij vertoeven de hele tijd al in Gods aanwezigheid en genieten zijn vriendschap al vanaf het eerste uur. En wat is het Koninkrijk der hemelen anders dan dat?