Jesaja 50,5-9a, Marcus 8,27-35 – zr. Agatha

Bezinning:

Gaande de weg onderhoudt Jezus zich met zijn leerlingen.
Op deze weg polst Hij zijn leerlingen over de indruk die “de mensen” van Hem hebben. Hij had al vele wonderen verricht en talrijke scharen onderwezen in het komen van het “Rijk Gods”. Weet men nu Wie het is die in hun midden optreedt?
Het antwoord is divers. Het zijn geen kleine jongens waarmee Jezus vergeleken wordt. Elia, Johannes de Doper, profeten.
En dan . . . . Weten jullie wie Ik ben ?
Dan komt dat geweldige antwoord wat Petrus geeft: Gij zijt de Christus. – Ja, dat is het goede antwoord.
Maar, Jezus toetst verder, want weet, doorleeft, Petrus werkelijk wie Jezus is?
Jezus begrijpt dat dit geweldige antwoord nog helemaal gekleurd is met aardse, wereldse machten en glorie.
Daarop begint Jezus hen te leren dat Hij, de Mensenzoon de Lijdende Dienstknecht van de Heer is. Als Jezus hen openbaart – leert, wat zijn zending is als Christus, laat Petrus blijken dat hij er nog niet veel van begrepen heeft. Dit uitgesproken onbegrip nodigt Jezus uit om duidelijk te maken dat door de Christus zó in te vullen, dat dit werk van Satan is.
“Ga weg Satan, terug”( Het doet ons denken aan die bekoring van Jezus in de woestijn) “Ga weg Satan , terug. Jouw houding wil Mij afhouden van de opdracht die Ik van mijn Vader heb ontvangen. En dan richt Jezus zich uitdrukkelijk tot al zijn leerlingen en ook tot al het volk. En we mogen die woorden ook tot ons gericht weten, het geld voor iedereen : “Wie mijn volgeling wil zijn , moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen. Want wie zijn leven wil redden zal het verliezen , Maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het Evangelie, zal het redden….Kruis opnemen dat was maar al te concreet in de dagen van Jezus. Achter “de Christus” aan gaan, de grote wonderdoener die ook nog geweldige woorden heeft om van te leven, heeft het hier over verliezen en winnen. Niet zomaar leven verliezen, nee alléén als dat is, omdat Jezus en het Evangelie je zoveel waard zijn dat je daar voor je leven zou willen geven- Wie is Hij voor mij, dat ik mijn leven voor Hem zou willen geven.?
We weten dat de apostelen tijdens Jezus leven niet instaat waren Hem te volgen tot in de dood.
In de “Hof van olijven” als Hij daadwerkelijk gaat lijden en gevangen genomen wordt, laten ze Hem allemaal alleen, ook Petrus. Nu is dàt lijden nog een onaanvaardbare werkelijkheid. Pas na de verrijzenis uit de doden , na de overschaduwing – de kracht van de Heilige Geest, zullen de leerlingen, vervuld met de gezindheid van hun Heer en messias, de Blijde Boodschap kunnen verkondigen dat er een leven bestaat dat verder reikt dan het hier en nu met al haar vergankelijkheid. Dat de graan korrel moet sterven wil ze vrucht dragen. Dat het de liefde is die zichzelf vergeet en onweerstaanbaar doet verlangen waar Jezus in zijn mateloze liefde is voorgegaan. Groeien, steeds verder groeien in de fascinatie van Jezus’ liefde voor jou, voor mij. Jezus’ liefde die Hij toonde in de manier van zelf gave in Brood en Wijn; in de manier van zelf gave op het kruis.
Dat ons hart geraakt mag worden meer en meer Wie Hij ten volle is. Dat is voor iedereen uniek. Een openbaring van Godswege voor jou zoals je het nu kan en mag bevatten.