Lucas 15,1-3+11-32 – zr. Margriet

Inleiding:

De zee doorgegaan en de tocht begonnen, zijn we gekomen op onze 4e pleisterplaats in de woestijn, allen van harte welkom. Laten we hier weer een moment vertoeven en rusten, wetend van Zijn nabijheid; de Eeuwige in wie wij geloven: Vader, Zoon en H. Geest.
Deze 40 dagen op weg naar Pasen zijn we op weg gegaan als pelgrims, een pelgrimstocht. 40 dagen woestijn, symbool voor onze levensweg, symbool voor onze geestelijke reis.
Reizen is tegenwoordig gemakkelijk, we vliegen de wereld rond. Maar ook in deze tijd loopt men de pelgrimsweg. Waar zijn we naar op weg? Pelgrims hebben soms een mengeling aan motieven: het verlies van een geliefde, herstel na een ernstige ziekte, een prestatie, een nieuwe levensfase, herbronning. Heeft het nog met je zoektocht naar God te maken?
Het is misschien niet het vertrekpunt. Vaak wil de tocht ook een tegengeluid zijn tegen allerlei moderne tendensen, tegen de informatiejungle, haast en snelheid, stress, burn-out, voortdurende communicatie met je mobiel. Tegengeluid want men zoekt naar stilte, rust, bezinning, aandacht, los komen van het vluchtige leven. Soms wil je met je belangrijke vragen niet meer wegduiken in je drukke dagelijkse leven, en sta je voor het jouw vertrouwde loslaten en in beweging komen. Het klinkt dan misschien saai dagenlang achter elkaar lopen, maar het geeft ook een soort vrijheid, jij bepaalt hoe ver je loopt, waar je stopt, jij bepaalt de grens, of verlegt de grens. Het is jouw weg, een ander kan het niet voor je doen, ze kunnen wel een tijdje met je meelopen.
Maar ook, lopende in de leegte van de woestijn, vaak alleen met jezelf, brengt die confrontatie in de stilte, wel de Godsvraag in je naar boven. Je kan geraakt worden, kan komen bij je innerlijk diepe verlangen. En dat verlangen volgen …, dan begint er een lange, lange weg en zoals we vorige week al hoorden, die weg gaat onvermijdelijk ook door dorre en duistere periodes.
Nu op deze pleisterplaats klinkt het verhaal dat Lucas ons doorverteld over de weg die sommigen gaan, laat ons daar eerst nu naar luisteren.

Mijmeringen van een pelgrim:

Wij zongen: ‘ naast geluk en vrede woont de schaduw van het kwaad, wij zoeken God aanwezig, onzeker blijft de tocht.’
In ons allen zit het verlangen naar geluk, maar we zoeken het op verkeerde plaatsen, en dan lopen we verloren wat verdwaalt rond. Zo heb ik op mijn tocht dit herhaaldelijk bij mijzelf en anderen gezien. Neem nu dat prachtige verhaal wat we zojuist hoorden over een vader en twee zonen, ze hebben geen naam, beide zitten in ons.
De jongste vraagt zijn erfdeel, de oudste blijft thuis. Beide zoeken op hun eigen manier naar geluk, want ja we moeten gelukkig zijn, dat houden de reclamebeelden ons telkens voor, het is dan zaak jezelf zo goed en gelukkig mogelijk te tonen, iedere selfie schept bijna een onecht beeld en maskeert het innerlijk.
Zo denkt de jongste zoon dat succes de manier is om het geluk te vinden, hij heeft allerlei illusies over zichzelf hoe hij dat succes kan bereiken. Niet in dat doel slagen, maakt hem depressief, wanhopig. Wat weer kan leiden tot allerlei verslavingen. Die jongste zoon, we zien hem overal om ons heen, hij heeft de modernste apparatuur, hij mailt over de hele wereld, heeft verschillende mobieltjes, vergadert over nieuwe winsten, overnacht in luxe hotels en trekt er op uit de wereld rond. Ook ligt hij in de goot, is onder invloed van drugs of alcohol, pleegt geweld, gebruikt voortdurend scheldtaal en is diep van binnen ontzettend eenzaam. Dan kan het moment aanbreken dat in diepe ellende hij beseft niet meer te kunnen ontsnappen aan inwendige pijn, maar dat hij terugmoet naar zijn oorsprong, zijn werkelijke zijn.
De oudste zoon blijft thuis, hij is wat plichtmatig en loopt niet graag risico’s, wil niet verdwalen, hij beschouwt de tocht niet als een nieuw zien en durft de reis eigenlijk niet aan. Angst voor andere keuzes weerhoudt hem er bijna van te leven en daardoor maakt hij kans te verharden en verlies van compassie.
Nee, niet verdwalen, nee je niet onttrekken aan het systeem, o nee want dan ben ik een mislukkeling. Zo wil hij controle blijven houden, voortdurend vergelijkt hij zich met anderen en dan is de ander altijd slimmer, perfecter, beter. Hij wil niet verloren lopen, maar in de voortdurende vergelijking om de goedkeuring van de ander wordt zijn zelfbeeld meer en meer negatief.
Komt ook hij tot het besef dat hij niet echt leeft?
Dan is er de Vader: Hij zegt niet tegen deze oudste: Kom op doe niet zo moeilijk, maar geeft woorden van liefde, Hij geeft hem zijn oorsprong:
Alles wat van mij is is ook van jou. Beide zonen en ook wij staan voor de keuze, gaan we de weg terug, terug naar de Vader, terug naar ons begin, of kiezen voor een leven zonder Hem? Welke weg te kiezen.
Een lange, lange tocht, die woestijn in onszelf, met veel valkuilen. Het is geen vluchten meer in over-activiteit, maar langzaam de weg gaan, vol aandacht, weggooien wat overbodig is, doorheen alle twijfel meer en meer worden uitgezuiverd. Wie is dan die Vader die zegt: ‘alles wat van mij is is ook van jou’?
Alles is één in de Vader en Hij wacht op je, wacht dat je na veel omzwervingen thuis komt waar Hij je vol liefde tegemoet komt. Wacht totdat jij beseft, alles is uiteindelijk één en het belangrijkste van mijn leven is van Hem te houden. Een telkens weer opnieuw kiezen, want je valt geregeld en kan maar niet geloven dat er iemand oneindig veel van je houdt. En toch vol hoop ga je verder.
Zo op mijn tocht had ik een ontmoeting op een pleisterplaats met een opa en zijn kleinzoon, we zaten daar te rusten en de opa vertelde over een geweldige strijd die zich in zijn binnenste afspeelt. Hij zei: ‘Twee wolven zijn met elkaar in gevecht. De ene heet leugen, woede, afgunst, schuld, hoogmoed, zelfmedelijden, begeerte, egoïsme. De ander heet vrede, liefde, vertrouwen, waarheid, mededogen, vriendelijkheid.’ De kleinzoon had vol spanning geluisterd en vroeg: Wie wint, opa?’
En de opa antwoordt: ‘De wolf die ik te eten geef.’