Lucas 10,1-12+17-20 – zr. Esther

Inleiding
Wij horen deze zondag teksten die voor Franciscus van grote betekenis zijn geweest en die zijn spiritualiteit diep hebben gevormd. Jezus zendt zijn leerlingen uit, de wereld in. En Hij geeft ze heel precies aan hoe ze moeten handelen. En Hij bereidt ze voor op wat ze kunnen tegenkomen. Maar het gaat om de boodschap die ze brengen, het goede nieuws. Laten we dat goede nieuws, dat ‘Evangelie’ vieren.

Overweging
Jezus zendt zijn leerlingen als boden voor zich uit. Twee aan twee gaan ze op weg. Genoeg ‘arbeiders’ om 35 of 36 dorpen in te trekken. In het vrij dun bevolkte gebied lijkt dat eerder overvloed dan te kort. Maar Lucas doelt waarschijnlijk meer op de wijde verkondiging ver voorbij de landsgrenzen na Jezus’ verrijzenis. In elk geval moet er gebeden worden voor arbeiders want de oogst is groot.
Je kunt je allerlei vragen stellen over hoe dat nu te verstaan is. Die oogst en die arbeiders….  Ik denk dat de oogst nog groter is, in de zovelen die verlangen naar zin en vrede voor hun leven. En de arbeiders? Misschien zijn er andersoortige arbeiders, geen fulltime leerlingen maar flexwerkers voor het goede.
Maar er is meer dan alleen oogst en arbeiders om te oogsten. Er is ook tegenkracht, weigering, verzet, geweld misschien. Ook Franciscus en zijn broeders hebben het op hun tochten genoeg ervaren. En hoeveel minderheden heden ten dage ook. Wat vreemd is of ‘anders’ vindt niet zomaar een welkom. Dit ongewapend en nauwelijks toegerust tegemoet treden, vraagt veel vertrouwen. Jezus zendt zijn leerlingen op weg met dat enige anti-wapen: een vrede-groet. Het woord waarmee Hij ook na zijn verrijzenis de leerlingen tegemoet treedt. Een groet die Franciscus breed heeft doorgegeven. Vrede voor ieder, wie dan ook, zonder voorwaarden. En als je als arbeider welkom bent, kun je ontvangen wat je gegeven wordt. Hier trekt Jezus zomaar een streep door de vele spijswetten die de Joden kennen. Als je ontvangen wordt, hoef je je ‘anders-zijn’ niet te benadrukken. Belangrijk is de nabijheid, de gemeenschappelijkheid. En je boodschap mag dan klinken, je gaven mogen gedeeld. Als er dan heelheid /genezing is mogen ze horen: het Rijk Gods is u nabij.
Als je als arbeider niet welkom bent, neem je de vrede weer op in je hart en neem je afstand. Maar niet zonder de boodschap toch te laten klinken: het Rijk Gods is nabij.
Mij viel hier vooral het verschil op tussen de beide keren dat deze boodschap klinkt. En het verschil is één letter: u.
Bij wie zich ontvankelijk en open tonen wordt het Koninkrijk heel persoonlijk aangezegd: het is u nabij. Wees niet vergeefs genezen!
Bij wie zich afkeren en afsluiten klinkt het heel anders: Het Rijk Gods is nabij. Alsof zij met hun afwijzing een oordeel over zichzelf vellen. De verzen die zijn weggelaten laten er geen twijfel over: wie niet open staat voor het goede dat op hem/haar toekomt, (en dat betekent de nabijheid van het Rijk Gods) wijst niet alleen Jezus af maar ook God die Hem zond. De nawerking daarvan zal uiteindelijk duidelijk worden.
Wat de laatste verzen van het evangelie heel duidelijk maken is dat het gaat om goed of kwaad, die onafwendbare strijd.
Hoe open is onze blik voor het goede in onze werkelijkheid. Zien we waar het goede werkt, waar het Rijk Gods nabij is. Verlenen we daar gastvrijheid aan, opdat het dieper op ons in kan werken en vrucht kan dragen.
Mensen zijn volgens de psychologie eerder geneigd bij het negatieve te blijven hangen, bij wat niet lukt of ontbreekt of fout gaat. Dat is de tegen-kracht op de weg. De kunst is om dan open te staan voor de groet die het kan keren: vrede aan dit huis! In Franciscaanse kring verstaan we het vooral als groet, maar misschien is het wel meer nog een uitdaging tot vrede, een uitnodiging om open te komen voor het goede dat op ons toekomt, dat ons wordt toegezegd.
Want ook dat wordt duidelijk: het goede komt op ons toe, het gaat aan ons vooraf. Het is ons vanaf de schepping aangezegd en in Jezus is het ons raakbaar nabij gekomen. Wij kunnen en mogen het beamen en volgen en doorgeven.
Misschien kunt u in de stilte voor u zelf wat nagaan: waar is het Rijk Gods mij deze week nabij gekomen… en kon ik ontvangen… en wil ik doorgeven?

Voor onderweg:              1e Regel Minderbroeders -hoofdstuk 17

  1. En laten wij al het goede teruggeven aan de Heer, de allerhoogste en verheven God, en laten wij al het goede als zijn eigendom erkennen en de dank voor al het goede naar Hem toebrengen, van Wie al het goede voortkomt.
  2. En Hij, de allerhoogste en verheven enige ware God, moge bezitten en aan Hem moge worden teruggegeven en Hij moge ontvangen alle eer en eerbetoon, alle lof en zegening, alle dank en roem, Hij, aan wie al het goede toebehoort, Hij die alleen goed is.
  3. En wanneer wij zien of horen dat er iets kwaads gezegd of gedaan wordt of dat God gelasterd wordt, laten wij dan iets goeds zeggen en iets goeds doen en laten wij God loven die gezegend is tot in eeuwigheid.