Johannes 20,19-31 – zr. Emmanuel

Inleiding:

Broeders en zusters in Christus, onze verrezen Heer geve u zijn vrede! Van harte welkom in deze vigilie van de octaafdag van Pasen, ook wel: Beloken Pasen. ‘Beloken’ is het voltooid deelwoord van ‘beluiken’, wat ‘afsluiten’ betekent. Vandaag, op de achtste dag, sluiten we het Paasoctaaf af. Acht dagen lang hebben we het feest van Pasen in alle uitbundigheid gevierd. Aan dat feest komt deze zondag nog geen einde, integendeel: we hebben nog een hele Paastijd in het vooruitzicht. Maar de getuigenissen van de eerste leerlingen over hun ontmoetingen met de verrezen Heer beginnen te verstommen, en onze uitbundigheid mag plaats gaan maken voor wat meer ingetogenheid. Wij worden uitgenodigd de diepte in te gaan, om daar te gaan ontdekken wat het geheim van Pasen voor ons betekent, in ons eigen leven. Wij mogen onze eigen ervaringen op gaan doen met onze verrezen Heer, het nieuwe leven dat Christus ons is komen brengen mag meer en meer óns leven worden. Dat deze viering daartoe een goede aanzet mag zijn.

Bezinning rond lied ‘Jezus Christus is verrezen’ (Iona):

1. Jezus Christus is verrezen toen de hoop vervlogen leek
en de mensen niet geloofden wat uit zijn beloften bleek.
Laat de maan gezegend schijnen, laat de zon een jubel zijn.
Laat de wereld nu belijden: Christus leeft, God stilt de pijn.

‘Jezus Christus is verrezen toen de hoop vervlogen leek.’ Deze eerste woorden schetsen meteen al de ruimheid en onbegrensdheid van Christus’ verrijzenis, van het geheim van Pasen. Want is dat niet iets van alle tijden, hoop die vervlogen lijkt, of zelfs tot wanhoop lijkt geworden? En is het niet iets dat wij allemaal weleens herkennen in ons eigen leven: pijn en moedeloosheid, er niet meer in geloven, het niet meer zien zitten, niet meer durven hopen? Maar juist dan, juist daar verrijst Christus in ons. Juist in onze duisternis gaat zijn licht in ons schijnen. Juist dan worden wij uitgenodigd te belijden dat Hij leeft.

2. Jezus Christus is verrezen om de mensen bij te staan,
om de vrouwen die met bloemen naar zijn graf toe zijn gegaan.
Om de vrienden die verbleven in hun huis als in een graf.
Met zijn woord dat nooit zal sterven gaat het op Gods toekomst af.

De Evangelist Johannes verhaalt ons van die vrienden, die in hun huis verbleven als in een graf. Ze hielden de deuren gesloten uit angst. Dat is wat angst doet: muren opwerpen, deuren sluiten, mensen gevangen houden in hun eigen kringetje, ze opsluiten in zichzelf. Zulke angst voert niet naar het leven, maar naar de dood. Maar wij zijn juist bestemd om te leven! Om met Christus te verrijzen om de mensen bij te staan. Om voor elkaar zo goed als God te zijn. Goddank: het graf kon Hem niet houden. Evenmin kon het graf van zijn vrienden Hem ervan weerhouden in hun midden zijn levengevend woord te spreken. Welke deuren wij ook gesloten houden: Hij vindt zijn weg naar binnen.

3. Jezus Christus is verrezen voor wie bang zijn in de nacht
en bevreesd voor wat verloren allerminst bevrijding bracht,
vol verlangen naar wat vroeger hoop op zegening zou zijn.
Christus brengt de angst tot zwijgen, breekt het brood en schenkt de wijn.

Onze menselijke angst is hardnekkig. Zeker als wij het zelf nog niet zien, als het nog ‘nacht’ is voor ons, zijn wij geneigd onszelf vast te klampen ‘op hoop van zegen’. Dan willen wij vooral vasthouden wat we denken te hebben, ook al brengen die ons niet de bevrijding en het leven waarop wij hopen.
Christus brengt die angst tot zwijgen. Hoe doet Hij dat? Door het brood te breken en de wijn te schenken. Met andere woorden: door ons zijn Lichaam en Bloed te geven, door ons zichzelf te geven. In Christus’ dood en Verrijzenis heeft God zichzelf voorgoed aan ons gegeven. En het is die weg van algehele zelfgave die ons bevrijding zal brengen, die ons deel doet hebben aan het nieuwe leven van Christus.

4. Jezus Christus is verrezen en roept om verandering
bij de mensen die gehavend leefden in verbittering.
Jezus Christus is verrezen en Hij is ons steeds nabij,
maakt ons weer tot nieuwe mensen, naar Gods beeld, een mens als Hij!

In de Paasnacht hoorden wij over de schepping, hoorden wij dat wij geschapen zijn naar Gods beeld, om gedurende ons leven steeds meer uit te groeien tot zijn gelijkenis. Wij hoorden dat wij geroepen zijn om voor elkaar zo goed als God te zijn. De verrezen Heer zelf roept ons op tot verandering, om overal waar Gods beeld gehavend is – in onszelf, in anderen – dat beeld te herstellen en te helen. Hijzelf zal ons nabij zijn met zijn vrede.

Uitleiding:

Beloken Pasen. ‘Beloken’ komt van ‘beluiken’, dat het tegenovergestelde is van ‘ontluiken’. We beluiken het Paasoctaaf, maar mét die Goddelijke wens dat het nieuwe leven van God in ons mag ontluiken. Dat wij mogen ontluiken, groeien en bloeien als de nieuwe, voluit levende mensen die God in ons voor ogen heeft. De Heer geve u zijn vrede!