Lucas 9,28-36 – zr. Margriet

Inleiding:

Nadat we de zee zijn doorgegaan en de tocht begonnen, zijn we nu gekomen op onze tweede tussenstop in de woestijn, allen van harte welkom. Laten we hier nu een moment vertoeven en rusten, wetend van zijn nabijheid; de Eeuwige in wie wij geloven: Vader, Zoon en H. Geest.
Deze 40 dagen op weg naar Pasen zijn we op weg gegaan als pelgrims, een pelgrimstocht. 40 dagen woestijn, het symbool voor onze levensweg. De woestijn als een plek van leegte, er is geen duidelijke weg, ze lijkt soms nergens heen te gaan. Als pelgrim vraag je jezelf menigmaal, ga ik de goede richting? Kies ik goed? Een zoektocht die confronteert, die lijkt te spelen met je angsten, je verlangens. Ja, waarom zou je die tocht gaan. En toch krijg je voortdurend de uitnodiging: Ga.
Die pelgrimstocht, spirituele weg die zoekt naar diepte, is niet voor enkelen, maar voor iedere mens, en iedere weg is uniek, ieder gaat haar/zijn eigen weg. Een rechte weg? Nee, de tocht verloopt via nogal wat kronkelwegen is mijn ervaring.
De pelgrimstocht, bekend doorheen alle eeuwen, alle culturen. loopt naar een verder liggend doel, en al gaande worden we bewust, er is meer dan mijn eigen wereld. Je pelgrimeert naar een plek van spiritueel belang, wilt inzicht krijgen in je eigen handelen en denken, wat drijft je, wat zegt mijn ziel, je wilt je relatie met God verdiepen.
We gaan de weg alleen, maar er zijn tochtgenoten, vanuit onze christelijke traditie zijn er velen te noemen, denken we alleen al aan Clara en Franciscus, of al degenen die we ontmoeten op de weg, maar bovenal is er het leven van Jezus, zijn tocht naar Jeruzalem, naar Zijn en onze Vader, dat kan ons moed geven, vertrouwen om eenvoudig door te gaan, nemend wat komt.
Als pelgrims op die weg beschouwen we nu eerst wat Lucas ons over Jezus verhaalt.

Mijmeringen van een pelgrim:

‘Sta op en wees niet bang…’en ‘We kunnen hier niet blijven… ‘
Jammer voor Petrus, hij was eigenlijk wel graag daar op die berg gebleven, daar waar hij een ervaring van Jezus heeft, die hij maar amper beseft, waarna dan ook nog eens die wolk van niet weten hem overvalt, die hem tegelijk vervult met huiver en ontzag en hij weet; Jezus is de Zoon, de uitverkorene, een ervaring die hem stil maakt en hij verder op zijn weg met zich meedraagt.
Soms kan zo’n ervaring ook ons overvallen op de top van een berg, maar ook wij moeten de berg af en verder. Ik loop al een tijdje mijn pelgrimstocht en zie dan dat ieder mens toch haar/zijn eigen vertrekpunt heeft voor de tocht, soms is het zo’n ervaring als Petrus, soms is het terwijl je leven z’n gewone gang gaat, de ervaring van iets wat je wakker maakt, je verlangen wordt gewekt, er is iets wat je roept op weg te gaan. Ja, en dan ga je. Ik weet nog dat ik bepakt met mijn rugzak vertrok, denkend dat ik niet veel bij me had, maar o wat was die rugzak zwaar en vol. Ik dacht de chaos van de wereld achter me te laten, ik werd immers gedreven naar elders, maar ja dan kom je tot het besef dat de chaos ook in jou zit, ik dacht fier op weg te zijn, maar mijn rugzak zat vol met angsten, verlangens die ik voordien niet zo kende, maar je wilt vooruit en al lopend gooi je af en toe wat uit die rugzak en denkt nu gaat het goed, zo kom ik ergens, tot je eindelijk echt beseft dat álles gevraagd wordt, ben je daartoe bereid? Dan kan het zijn dat er zo’n moment is dat je terug wilt naar het begin, die ervaring die je op weg deed gaan. Toen je zoeken vooral gericht was op inzicht in je handelen, evenwicht in je leven, zoekend naar wie God is in je leven. Maar wáár zocht ik? Het verhaal van Kees is misschien bekend. Op een dag was Kees z’n sleutel kwijt, een buurman vroeg wat hij zocht. ‘Mijn sleutel’ zei Kees en tastte met z’n vingers om zich heen de grond af. ‘Waar ben je hem kwijtgeraakt’? vroeg de buurman.‘In mijn huis’ zei Kees. ‘Maar waarom zoek je je sleutel dan niet in je huis’?, ‘Omdat het buiten veel lichter is’ antwoordde Kees. Buiten, ja mijn zoeken was ook ‘buiten’, ik wist precies wie ik zocht, een God die ik eigenlijk van te voren al had ingevuld. Geen ontmoeting met een onzichtbare, ongrijpbare God in een wolk. Ben ik bereid, die vraag klonk daar in de woestijn en de weg terug kan niet worden afgelegd en stil staan? De sleutel van mijn zoeken lag binnen. En mijn pelgrimstocht bracht me meer en meer het besef dat als ik God zoek Hij niet buiten, maar dat Hij in het verborgene, in de stilte van mijn hart te vinden is. Was ik daartoe bereid? Bereid los te laten wat ik verwachtte, mijn dromen, mijn ideeën, mijn hart te openen wat het ook zou brengen. Ergens zei ik ja en ging al wachtende verder, mijn voetstappen vormden al gaande een weg, mijn adem, mijn adem? gaf verbinding met al wat leeft en ik begon beetje bij beetje los te laten, vaak hoe pijnlijk ook, er is angst, onmacht en wanhoop en toch ook vertrouwen. Het is een uittocht naar bevrijding, nieuw leven, vrij zijn, niet buiten je te vinden, maar in jezelf. Het is een uittocht uit jezelf en de berg af.
Als Lucas mij dan het verhaal van Jezus vertelt, dan zie ik dat Hij bidt en zijn aangezicht veranderd, stralend wit. En in dat grote licht wordt Hem vertelt dat Hij zijn weg moet gaan, taai moet volhouden zoals Mozes en Elia en dat Hij zal lijden en sterven. Jezus zal gaan tot het uiterste, in Hem toont zich een gewonde God die met ons meelijdt.
Meelijdt met al de slachtoffers en het zijn er velen in onze wereld, een wereld die, zo lijkt het, eigenbelang, onverschilligheid en verharding propageert. En God daalt af voor die kwetsbare, gebroken mens gewond door een liefde die mij verwonderd, verwonderd omdat die liefde telkens wordt afgewezen.
Als pelgrim in de woestijn loop ik mijn weg die soms pijnlijk dwars door het hart gaat, verlangen blijft zich roeren en vraagt ruimte. Ruimte in de woestijn naar dat punt van overgave aan de Eeuwige.
Een weg die ieder zelf moet gaan om in eigen wezen God te leren kennen. Maar we hebben daarbij een geweldige Tochtgenoot.
Bon Route!