Inleiding:

Zusters en broeders in Christus, van harte welkom in deze viering, waarin wij de transitus van de heilige Clara gedenken. Gebonden – verbonden, heeft deze viering als thema meegekregen. De bekende Vlaamse psychiater Dirk de Wachter schreef een aantal jaren terug een boek met als titel: ‘Liefde. Een onmogelijk verlangen?’ Daarin noemt hij liefde ‘een noodlottige genade’: geen kwestie van wilskracht, niet maakbaar, maar: genade. In een interview gaat De Wachter op die uitspraak door en komt ter sprake dat zoveel relaties vandaag de dag op de klippen lopen. De Wachter zegt daarop: “Ondanks het feit dat de gemiddelde duur van een relatie steeds korter wordt, zie ik dat mensen nog altijd ‘duurzaamheid’ nastreven en gaan voor ‘ad vitam aeternam’. Het gevoel om levenslang ergens bij te horen, bij iemand te zijn, is ‘des mensen’. Hoe moeilijk en kort relaties vaak ook zijn, toch gaan we nog altijd voor ‘eeuwig’.”
Inderdaad, mensen verlangen naar verbinding, ze willen verbonden zijn. Anderzijds heerst er ook een soort angst zich te binden, gebonden te zijn. En gebonden zijn ervaren we vaak als negatief; we willen juist vrij zijn! Maar verwarren we dan vrijheid niet met vrijblijvendheid? De ironie is dat vrijblijvendheid de ware vrijheid eerder in de weg staat. Juist vanuit gebondenheid komen we tot verbondenheid.
Als iemand daar weet van heeft, is het Clara wel. Zij heeft zich durven binden, telkens opnieuw, en kwam zo tot ware verbondenheid. Zij is haar leven lang trouw geweest aan het Verbond tussen God en haar.
Wat kan Clara ook ons vandaag de dag nog leren? Hoe kan zij ons hierin tot spiegel en voorbeeld zijn? Laten wij in ons in deze viering met Clara verbinden, en God danken voor haar leven. In verbondenheid!

Clara in haar tijd:

Ieder jaar opnieuw klinken op het hoogfeest van Clara dezelfde lezingen. En iedere keer klinken ze weer nieuw, licht er weer een ander aspect op. Het mag ons vanavond en morgen treffen hoezeer de lezingen gaan over verbondenheid. De profeet Hosea laat God zelf aan het woord, Die een verbond wil sluiten met zijn volk. Paulus schrijft over dezelfde God die al wat leeft geschapen heeft (en dus met zichzelf verbonden heeft), die als een licht in onze harten is opgegaan, die zich in Christus heel concreet aan ons, mensen, heeft willen binden. En in het Evangelie gebruikt Jezus het beeld van de wijnstok en de ranken, om de verbondenheid tussen Hem en zijn leerlingen aan te duiden. Lezingen over verbondenheid dus. Passende lezingen, daar Clara zich haar leven lang gebonden, verbonden heeft.
In haar Testament verhaalt Clara het begin van haar roeping. Zij leidt dat stuk in met de woorden van Paulus, dat God haar hart heeft willen verlichten, opdat zij zich aan Hem zou verbinden in een leven van boetvaardigheid, arm de voetstappen van de arme Christus volgend. Kort na dat moment, kort na haar bekering, heeft Clara Franciscus samen met een paar zusters ‘vrijwillig gehoorzaamheid beloofd’, zo schrijft Clara in haar Testament. En even later herhaalt Clara nog eens dat zij en haar zusters zich ‘telkens weer vrijwillig hebben verplicht’ aan de Levensvorm van de allerheiligste armoede. Nee, Clara leidt niet bepaald aan bindingsangst. Integendeel, het ‘gebonden zijn’ is voor haar de voorwaarde om te komen tot verbondenheid. Wanneer de paus Clara denkt gerust te stellen door haar te verzekeren dat hij haar wel van haar geloften kan ontslaan, antwoordt Clara: ‘Heilige vader, ik wil op geen enkele manier ooit ontslagen worden van het volgen van Christus.’ Voor Clara zijn haar geloften (haar gebondenheid) onlosmakelijk verbonden met haar navolging van Christus (haar hechte verbondenheid met Hem). Verbondenheid is voor Clara niet iets van een vrijblijvend gevoel (‘vrijheid, blijheid’), maar brengt verbondenheid een vrijwillige verplichting met zich mee.
Het wordt nog extra spannend doordat Clara niet alleen de verbondenheid, maar ook de gebondenheid uitbreidt naar anderen: de zusters die de Heer haar gegeven heeft, Franciscus en zijn broeders,…Clara durft zich te binden aan mensen die zij zelf niet uitgekozen heeft. Zij neemt de woorden van Christus ter harte – ‘gij in Mij en Ik in u’ – en weet zich vanuit haar hechte verbondenheid met Hem ook te verbinden met al haar zusters en broeders.

Wij, verbonden-gebonden?

Wij mensen, een ademtocht, een briesje in de eeuwigheid, we leven en sterven, generatie na generatie. Tegelijkertijd dragen we allen een eeuwig Mysterie in ons mee. Een Mysterie, onzichtbaar, onmeetbaar.
Bij Clara zien we hoe haar verlangen naar dit Mysterie haar hele leven bepaalt. God is een verbond met haar aangegaan en zij met God. In Christus ziet ze dat Mysterie oplichten en staat verwonderd over zoveel liefde voor ons, kleine mens. Daarop antwoorden is de werkelijkheid die meer en meer haar leven wordt, je begeven in die oneindige zee van zo’n grote liefde, daarvoor laat ze alles los, daar vertrouwt ze op, gelooft ze in, volgt ze haar hart.
En wij, ook voor ons is er dat verbond van God, ook wij, ja aan ieder van ons, zegt God:’ Ik ben er voor jou’ en wacht Hij op ons antwoord.
Maar ja, zijn we daar mee bezig? We zijn gefocust op een heel andere werkelijkheid lijkt het. We moeten vooruit, de mensheid moet vooruit, we moeten technisch vooruit, evolutionair vooruit. Het geloof, ach ja dat hebben we gehad, daar zijn we vrij van. Dan hoor je zo’n tegenstelling als: de astronaut die zegt: ik heb al zoveel ruimtevluchten gemaakt, maar God ben ik er niet tegengekomen, waarop ‘n hersenchirurg reageert met: zegt dat dan wat, ik heb al zoveel hersenoperaties gedaan, maar ik ben nog nooit één gedachte tegenkomen.
We willen vooruit, wat is dat, gaan we ook moreel vooruit, is onze vrijheid ook gericht op bevrijding van anderen of toch vooral gericht op eigen verlangens en begeerten? Het lijkt er ook een beetje op dat in onze seculiere tijd we helemaal op onszelf zijn aangewezen.
Maar we zijn geen geïsoleerde individuen, ieder wordt geboren in verbondenheid met anderen, toch neemt eenzaamheid toe, ook vanuit het besef, niemand heeft mij nodig, er is geen klop op mijn deur. Wat is de zin van dit alles?
En toch er kan een keerpunt komen, langzaam, door de ervaring van jezelf, je innerlijk, zie je dat je betrokken bent op het Mysterie dat boven je uitgaat. Vaak kom je dat Mysterie op het spoor in grenssituaties, dan schrik je op, je hele bestaan wankelt, grenssituaties als leven en dood, lijden, strijd enz. In die schrik, in de ervaring van je kwetsbaarheid krijg je een vermoeden van Gods kloppen op jouw deur. Je kunt je ervan afkeren, het zoveel mogelijk buiten jezelf houden, of je kunt je laten raken en kiezen voor het volgen van je verlangen naar die diepste verbondenheid die je vermoedt. Ieder kan daar voor kiezen, ieder op haar/zijn eigen wijze en dan begint als het ware een proces naar die diepste innerlijkheid, naar waar aan je hart wordt geklopt
Je gaat die weg naar de diepte en komt anderen tegen waarmee je het vermoeden van je oorsprong kunt delen, zo groeit er verbondenheid, tegelijk is er ook de nodige eenzaamheid, daartussen balanceer je.
Als communiteit van Clarissen willen ook wij deze weg gaan. In verbondenheid met elkaar cirkelen we rond het Mysterie in ons midden, voelen we dat we deel zijn van wat ons overstijgt en waarin iedereen van betekenis is. Het is een leven van eenvoud, openheid, aandacht en stilte. Met elkaar proberen we een leefmilieu te scheppen die dat bevordert.
Clara zegt; ga je die weg naar diepe verbondenheid dan heeft dat ook consequenties; wat heb je ervoor over, durf je met lege handen staan, kun je werkelijk ontvangen, kun je die onvoorwaardelijke liefde toelaten? Het vraagt luisteren, empathie en bereidheid tot compromis. Niet zo eenvoudig, het komt voor dat ik ’s avonds wel eens zou willen bidden dat het toch wel heel fijn zou zijn als ieder mijn standpunt nou eens innam.
Gaande de weg kun je heel lang stil blijven staan en met van alles wat er rondom je gebeurt bezig zijn, de klop op je hart kan dan langzaam verdwijnen naar de achtergrond. Je kunt er blijven hangen, toch blijft er in de stilte ook iets aan je trekken. Het is zoals de profeet Hosea zegt: God blijft je lokken: Kom! Het is telkens weer kiezen om door te gaan naar diepere eenheid, verbondenheid. Dan groeit zelfkennis. Je kwetsbaarheid, je vergankelijkheid het wordt alles dieper beleefd, veel leer je op die weg over jezelf, over de ander en steeds verdiept het leven zich,
zoals ook de verbondenheid en in dat wij van verbonden zijn word ik meer en meer mijzelf.
Ja, ga je verder? Ook verdriet komt op je weg durf je het aan of versomber je, durf je Gods verdriet aan, verdriet dat mensen zich afwenden van hun oorsprong. Ach er schuilen allerlei valkuilen op de weg en ook hier kun je weer in blijven hangen, tegenkrachten blijven en steeds weer moeten we loslaten, loslaten van zware herinneringen, schuldgevoelens, allerlei littekens en verwondingen.
Ik kan natuurlijk altijd teruggaan, niet verder, maar God gaat niet terug, Hij is een God die alle dingen nieuw maakt en daartoe blijft lokken.
Gods verbond: ‘Ik zal er zijn,’ is tegelijk het kader van onze gebondenheid, nee het is geen gebonden zijn vanuit een plicht, geen inperking van mijn vrijheid, maar vanuit de verbondenheid met God komt als het ware vanzelf die gebondenheid voort die verantwoordelijkheid is en draagt, die als een spiegel voor alles en allen, voor de hele werkelijkheid functioneert. Clara zegt ons: weerspiegel die liefde, houdt niet vast maar kom los van je ego-denken, nee niet ik, maar God staat centraal en in Hem zijn wij allen verbonden.