Welkom en inleiding:

Broeders en zusters,
zoals destijds de eerste zusters en broeders, zijn ook wij hier vanavond verzameld rond Clara en haar transitus naar het land van de levenden.
Een aantal jaren geleden onderzocht de Rijksuniversiteit Groningen wat Nederlanders als de belangrijkste deugd ervoeren. Uit dat onderzoek bleek dat de meest uiteenlopende mensen het eens zijn over de belangrijkste hedendaagse deugden. Een typische deugd van deze tijd is respect. In de ‘Deugden top-15’ staat respect bovenaan. Blijkbaar was Clara haar tijd ver vooruit, want ook zij had die deugd hoog in het vaandel. In de inleiding van de nieuwste vertaling van Clara’s geschriften worden ons een twaalftal voorbeelden aangereikt hoe Clara ons kan inspireren. We lezen er onder meer: ‘Clara heeft een groot respect voor mensen.’
Maar wat bedoelen we nu eigenlijk met respect? Wat betekent het precies? Is het beleefdheid, erkenning, status, ontzag? En belangrijker: wat leert Clara ons over respect? Waar heeft het respect waar Clara mee behept was mee te maken, waar komt dat uit voort?
Ons woord respect komt van het Latijnse respicere, wat ‘omkijken’, ‘kijken naar’, ‘acht slaan op’ betekent. Brengt deze oorspronkelijke betekenis ons al wat dichter bij het respect van Clara?

Respect bij Clara:

Respect. Het is zo diep menselijk. Wij, mensen, zijn ten diepste behoeftig aan een beetje eer, aan achting, aan erkenning door anderen. We verlangen ernaar gerespecteerd te worden. Blijkt het respect van Clara voor Agnes uit de woorden die wij zojuist hoorden? Het schijnt ons van wel. Clara benoemt – en erkent daarmee – de voorspoedige vorderingen die Agnes maakt, haar doorzettingsvermogen, haar gelukkige staat en haar gezondheid. Ze ziet in Agnes de deugden aanwezig van nederigheid, geloof, armoede. Ze noemt Agnes een helpster van God zelf, een steun voor zijn onuitsprekelijk lichaam. Er klinkt ontzag door in Clara’s woorden. Respect dus in de zin van erkenning, status, ontzag – waar we allemaal in meer of mindere mate gevoelig voor zijn. Daar is niets mis mee, het kan alleen ontaarden wanneer we er teveel ons houvast in zoeken. De waardigheid die blijkt uit deze vorm van respect is kwetsbaar, we kunnen haar verliezen. We kunnen ziek worden, falen, de achting van anderen kwijtraken. Hier heeft Clara ook weet van. Niet voor niets schrijft zij in haar Testament dat zij en haar zusters wel ‘broos en zwak waren, maar geen enkele beproeving, of kleinering, of verachting door de wereld afwezen’.
Het respect waarmee Clara ons kan inspireren is echter van een andere orde. De inleiding van de vertaling van Clara’s geschriften vervolgt: ‘Clara heeft een groot respect voor mensen. Alleen een mens kan God een verblijf bieden, door de liefde. Haar liefde voor God en haar liefde voor mensen gaan samen op.’ Dit respect getuigt van een andere waardigheid, een die onvervreemdbaar is. Aan deze achting blijkt een andere achting ten grondslag te liggen, namelijk de achting van God zelf. ‘Zie, het is toch duidelijk dat de ziel van de gelovige mens, door Gods genade het waardigste van de schepping, groter is dan de hemel.’ Zoals Maria, de geringe dienstmaagd, in haar kleinheid niettemin God zelf ontvangen en gedragen heeft, zo wijst God, de Schepper van het heelal, de mens binnen dat ontzagwekkende heelal niettemin een bijzondere waardigheid toe. En dit alleen door de liefde.
En hier komt de oorspronkelijke betekenis van het Latijnse respicere om de hoek kijken. Door zichzelf iedere dag opnieuw te spiegelen in God, zich met hart en ziel in Gods licht te plaatsen, leert Clara te kijken met Gods ogen. Zich bewust van de grote liefde en achting van God voor haar en voor iedere mens, leert zij te leven vanuit die liefde en acht te slaan op die grote waardigheid van iedere mens. Van daaruit kan zij samenleven met zusters die onderling zo verschillend zijn, kan zij hen liefhebben en ieder van hen respecteren in haar anders-zijn.

De transitus van Clara:

Als de Heer dichterbij komt en als het ware al voor de deur staat, wil zij dat priesters en geestelijke broeders bij haar komen staan om het lijden van de Heer en heilige woorden voor te lezen. Wanneer te midden van hen broeder Juniperus verschijnt, een uitmuntend grappenmaker van de Heer die dikwijls warme woorden over de Heer spuide, vraagt zij, vervuld van nieuwe vrolijkheid, of hij iets nieuws over de Heer bij de hand heeft. Hij opent zijn mond en werpt uit de oven van zijn brandende hart vurige vonkjes van woorden. In zijn geïnspireerde woorden vindt Gods maagd grote vertroosting. Daarna wendt zij zich tot haar wenende dochters, beveelt hun de armoede van de Heer aan en roept onder lofprijzing de goddelijke weldaden in herinnering. Zij zegent haar toegewijde broeders en zusters en smeekt de grote genade van zegen af over zowel alle tegenwoordige als toekomstige vrouwen van de arme kloosters. Wie zou de rest zonder tranen kunnen vertellen? Die twee gezegende gezellen van de zalige Franciscus staan erbij, van wie de ene, Angelus, zelf bedroefd, de bedroefden troost en de andere, Leo, het bed van de stervende kust.
De allerheiligste maagd keert in zichzelf en spreekt stil tot haar ziel: ‘Ga gerust, want je hebt een goede reisgeleide. Ga’, zei ze, ‘want Hij die je geschapen heeft, heeft je geheiligd. Hij heeft je altijd behoed als een moeder haar kind, en je met tedere liefde bemind. U, Heer’, zei ze, ‘die mij geschapen hebt, wees gezegend.’ Als een van de zusters haar vraagt tot wie zij spreekt, antwoordt zij: ‘Ik spreek tot mijn gezegende ziel.’
Die glorievolle geleide was niet ver weg meer. Want terwijl zij zich tot een dochter keert, zegt ze: ‘Zie jij, dochter, de Koning van de glorie die ik zie?’

Vade secura:

Vade secura, anima mea benedicta              Ga gerust, mijn gezegende ziel
quia bonum habes conductm itineris.          want je hebt een goede reisgeleide.
Vade, quoniam qui te creavit                         Ga, want Hij die je geschapen
et sanctificavit,                                                  en geheiligd heeft,
velut mater filium                                             heeft je, zoals een moeder haar kind,
tenero amore dilexit.                                       met tedere liefde bemind.
Tu Domine, benedictus sis Gij,                      Heer, die mij geschapen hebt,
qui me creasti.                                                  wees gezegend.

Daags na het feest van de heilige Laurentius, gaat die allerheiligste ziel heen om gelauwerd te worden met de eeuwige beloning. Nu de tempel van haar lichaam was afgebroken, vertrok haar geest gelukzalig naar de sterren.

Hoe inspireert Clara ons?

Clara is een heilige, iemand van wie het leven met God gelukt is. Beter gezegd: iemand bij wie het God gelukt is haar geheel voor zich te winnen. Vanuit dat gewonnen zijn door God is zij haar weg gegaan en is ze een voorbeeld voor haar zusters en broeders hoe te leven in en met God: in onderlinge verbondenheid en in het bewaren van de eenheid als band van de volmaaktheid.
Clara heeft een groot respect voor mensen. Hoe is dat voor ons? Hoe kan zij ons inspireren? We hebben twee broeders en twee zusters deze vraag vooraf gesteld, die laten we nu graag aan het woord:

Br. Hans Peter:

Het inspirerende aan teksten en opvattingen van Clara vind ik altijd de gelaagdheid die er in te ontdekken valt. Zo ook in haar invulling van het begrip ‘respect’ . Daar zitten drie lagen in.
De eerste laag is, dat je je er bewust van bent dat je, via elke ontmoeting met iedere mens, telkens contact hebt met God, dat dus automatisch moet inhouden dat je je respectvol opstelt richting ieder schepsel. Clara voert dit in haar gemeenschap door. Iedereen is gelijk. Een boerendochter is niet meer dan een adellijk meisje. Maar ook niet minder.

De tweede laag is, dat Clara zich realiseert dat ook zijzelf zo’n spiegel van God is en dat dit een verantwoordelijkheid met zich meedraagt. De ander ontmoet immers ook God in háár. Je moet jezelf dus gedragen als een representant van God. Je merkt dat aan de egards die ze in haar brieven aan Agnes van Praag gebruikt.
De derde laag die ik bij Clara herken, is dat beide eerste lagen je niet moet laten doorslaan naar ‘kruiperigheid’. In tegendeel: ze staat haar vrouwtje! Dit komt voort uit het feit dat als je je realiseert dat ELK wezen respect verdient, dat ook voor jou geldt. Clara laat zich godzijdank niet van de wijs brengen. Zij weet hoe ze wil leven en geen bisschop, kardinaal, paus, broeder en zelfs geen Franciscus, zal haar daar van afbrengen.

Dat is de belangrijkste spiegel die Clara ons hier voorhoudt: respect hebben moet niet betekenen dat je over je heen laat lopen. Sterker nog… als je dat wel doet, dan tast je niet alleen jezelf én het beeld van God in jou aan. Je tast óók de waarde van de ander en daarmee het beeld van God in hem of haar aan: de ander heeft het recht om op ooghoogte te worden benaderd.
Ik probeer dat, hoe moeilijk ook, voor ogen te houden. Slaag ik er altijd in? Nee. Zeker niet. Helaas. Of, nou ja: fouten maken mag. Want hoe moeilijk is het niet om die balans te bewaren. Je bent niet meer, maar ook niet minder dan een ander. En als het niet lukt? Dan inspireert Clara mij weer. Dan kijk terug naar mijn begin. Naar God. En probeer het weer opnieuw.

Zr. Rebecca:

Respect. Kijken en nog eens kijken. Geen genoegen nemen met mijn onmiddellijke aannames over de mens die ik tegenover me zie, maar blijven kijken totdat ik zie hoe deze mens door God gewild en geschapen is, precies in zijn of haar uniciteit. Of soms is het ook juist: me niet blindstaren op wat ik meen te zien, maar vertrouwen op de indruk die de ander ooit, in een flits, in me heeft achtergelaten. Zo’n moment is al voorbij voordat je er erg in hebt, maar de indruk is onuitwisbaar. Voorbij aan alle objectieve kennis, weet ik wie deze mens van God uit is en kan ik niet anders dan ontzag en eerbied voor hebben voor dit mysterie. Clara herinnert mij hier steeds weer aan met haar nadruk op kijken, aanschouwen, beschouwen. Ik moet denken aan wat ik vaak voel gebeuren tijdens de aanbidding van het Allerheiligst Sacrament. Uiterlijk gezien lijkt het alsof ik zit te staren naar – ja, naar wat? Een monstrans, een stukje brood, een hostie? Maar wat er gebeurt is dat ik me bewust word dat ik aangekeken word. Ik word gezien en gekend in een diepte die ook voor mijzelf een mysterie is en blijft. God kijkt mij tevoorschijn, kwetsbaar en breekbaar als brood en toch ook onverwoestbaar, want deze kern van wie ik ben komt enkel uit God voort en is verder niet afhankelijk van wie of wat dan ook. Dit geeft een kracht en een onafhankelijkheid in de omgang met anderen die ik ook heel sterk in Clara herken: of ze nu een kardinaal, een paus of een koning tegenover zich had, ze bleef trouw aan haar roeping, haar wezen, de weg die ze van God uit moest gaan. Met een groot respect voor zowel de ander als zichzelf, omdat dit uiteindelijk gaat om de eerbied van God en voor God.

Br. Wim:

In de inleiding hoorden we: een typische deugd van deze tijd is respect. In de ‘Deugden top-15’ staat respect bovenaan.
Clara heeft een groot respect voor mensen.
Ik dacht meteen, zou het respect van onze tijd, hetzelfde zijn, als het respect dat Clara voor mensen heeft?
Ik heb sterk de indruk dat mensen in toenemende mate respect eisen. Ze gaan er zelfs de straat voor op. Bevolkingsgroepen, minderheden: iedereen wil gezien worden. Behoefte aan erkenning door anderen.
Dat lijkt me niet het respect waar Clara mee bezig was. Dat zou mij persoonlijk ook niet zo inspireren.
Clara was wel bezig met de andere kant van respect: namelijk respect geven.
Daar was ze uitzonderlijk goed in, en daarin inspireert ze mij ook.
Het is een prachtige zin die ze schrijft aan Agnes: ik weet zeker dat jij zowel bij mij als bij onze andere zusters op wonderbare wijze aanvult, wat ontbreekt in de navolging van de voetstappen van de arme en nederige Jezus Christus.
Hierin komt alles naar voren: het programma: nl. de arme en nederige Jezus Christus navolgen.
De unieke wijze waar op Agnes daar invulling aan geeft: ze vult Clara en de andere zusters aan.
De nederigheid van Clara: ze spreekt over de dingen die bij haar ontbreken in de navolging.
Clara maakt zichzelf klein en ze maakt Agnes groot.
Ook in het communiteitsleven maakt ze zichzelf klein; ze is liever geen abdis. Ze wast liever de voeten van haar medezusters. Ze vraagt de zusters hoe het geweest is als ze terugkomen van lastige karweitjes. Jullie kennen vast meer voorbeelden dan ik.
Hoe meer levenservaring ik krijg, hoe meer ik merk dat mensen aandacht nodig hebben en waardering of respect. Het is één van de diepst menselijke behoeftes en bepaalt in belangrijke mate of iemand gelukkig is, of niet. Echte aandacht en echte waardering. Clara is er uitzonderlijk goed in. Daarin is ze iemand die me inspireert in een van de meeste wezenlijke dingen van het dagelijkse samenleven.

Zr. Imma:

Clara leefde zo eenvoudig en open voor God dat zij in San Damiano iets nieuws kon beginnen. Authentiek nieuw, dat wil zeggen van Godswege. Dit inspireert mij bij Clara, want dit alleen heeft toekomst.
Zoals Franciscus vanuit een openbaring Gods een nieuw leven ging leiden, zo was Clara geraakt door de nieuwe leefwijze van Franciscus. Zij was ook geraakt door de uitroep van Franciscus: ‘Hier zullen nog eens vrouwen wonen waardoor onze hemelse Vader in heel de heilige Kerk verheerlijkt zal worden.’
Het ging niet om Clara zelf, maar om de verheerlijking van de hemelse Vader in navolging van Christus.
Het échte nieuwe, waar we ook in deze tijd zo naar verlangen in Kerk en samenleving en in de kloosters moet van Godswege komen. Dit vraagt zoals bij Clara om een biddende en luisterende levenshouding.
Clara leefde in het leven van alledag in liefde en armoede één met Christus, haar Geliefde. En het is Christus die in en door haar eerbied en respect heeft voor haar zusters en broeders.