11 augustus vieren wij het Hoogfeest van de heilige Clara. Ter voorbereiding daarop bezinnen wij ons in onze lezingendiensten op het Testament van Clara. Graag laten we u daarin delen.
Tot en met dinsdag 10 augustus plaatsen wij hier steeds een gedeelte uit het Testament van Clara, met daarop een bezinning van zr. Emmanuel.
In verbondenheid!
48 En zoals de Heer ons
onze allerzaligste vader Franciscus gegeven heeft
als onze stichter, planter en helper
in de dienst van Christus
en in de dingen die wij aan de Heer
en aan onze zalige vader beloofd hebben,
49 die zolang hij leefde zich in woord en daad inzette
om ons, zijn plantje, altijd te verzorgen en te bemoedigen
50 zo wil ik mijn zusters die er zijn en zullen komen
toevertrouwen en overlaten
aan de opvolger van onze allerzaligste vader Franciscus
en aan de hele orde
51 opdat zij ons tot hulp zijn
om steeds meer voortgang te maken in de dienst aan God
en in het bijzonder de allerheiligste armoede
beter te onderhouden.
52 Indien het echter op een gegeven moment gebeurt
dat de zusters deze plek verlaten
en naar een andere plek verhuizen,
zijn zij toch verplicht
het voornoemde model van de armoede,
dat wij aan God
en onze allerzaligste vader Franciscus beloofd hebben,
na mijn dood waar zij ook zijn te onderhouden.
53 Toch moet zij die in het ambt zal zijn
evenals de andere zusters,
nauwgezet en zorgvuldig zijn.
om niet meer grond te verwerven of te ontvangen
rond bovengenoemde plek
dan absoluut noodzakelijk is als tuin
om er groenten te kweken.
54 Maar als het in enig opzicht voor de goede naam
en de afzondering van het klooster nodig is
meer grond te hebben buiten de omheining van de tuin,
dan mogen zij niet meer verwerven of ook ontvangen
dan absoluut noodzakelijk is.
55 En die grond mag volstrekt niet bewerkt of ingezaaid worden
maar moet altijd onontgonnen en braak blijven.
In haar scriptie over de Regel van Clara en de bronnen die Clara daarvoor gebruikte, concludeert Judit de Grijs op een gegeven moment: “De kern die bij Clara steeds, heel consequent, op de voorgrond treedt is: de allerhoogste armoede in navolging van de arme en gekruisigde Christus; de binding aan Franciscus en de broeders; en de gemeenschap van zusters – het ‘samen met mijn zusters’.” In het Testament van Clara is dat niet anders. Nadat Clara zichzelf en haar zusters heeft aanbevolen bij de Kerk van Rome, beveelt Clara nu zichzelf en haar zusters aan bij de opvolgers van Franciscus, en de hele orde van de minderbroeders. Nu het einde van haar leven nadert, wil zij haar zusters ‘toevertrouwen en overlaten’ aan de zorg van de minderbroeders. ‘Opdat zij ons tot hulp zijn om steeds meer voortgang te maken in de dienst van God, en in het bijzonder de allerheiligste armoede beter te onderhouden,’ schrijft Clara. Zoals Clara zichzelf en haar zusters aanbeval bij de Kerk om nooit van de allerheiligste armoede af te wijken, zo is het haar ook nu om de onderhouding van de allerheiligste armoede te doen. Natuurlijk heeft Clara hierbij ook de praktische zorg van de minderbroeders voor ogen gehad. Zonder broeders in hun nabijheid die voor hen uit bedelen konden gaan, was hun leven van armoede immers niet mogelijk. Maar het onderhouden van de armoede is voor Clara meer, veel meer, dan een optelsom van praktische dingen. Wanneer Clara in haar Regel om deze zorg van de minderbroeders vraagt, vraagt Clara onder meer om twee broeders die leek zijn en ‘van een heilige en eerzame levenswijze houden, tot steun van onze armoede.’ Clara houdt van haar leven van armoede, zoals ook Christus de armoede boven al het andere heeft willen omhelzen. Wanneer zij om de zorg van de broeders vraagt, vraagt Clara hen dat ook zij boven alles van de armoede houden. Maar wat betekent dat, van een heilige en eerzame levenswijze houden, van de armoede houden? Niet armoede als prestatie, als zou iemand heiliger en eerzamer zijn wanneer hij of zij in menselijke ogen hoger scoort waar het armoede betreft. Want Clara weet: wij mensen moeten niet arm wórden, wij moeten beseffen dat we arm zíjn! Die armoede liefhebben en omhelzen, is wat Clara als de kern van haar levenswijze beschouwt, als haar dienst aan God. Opgepast: daar is niets romantisch aan. Niet voor niets willen wij mensen onze armoede vaak eerder verbloemen door vooral onze prestaties te tonen. Maar Clara wil een leven van er simpelweg zijn, zij wil met lege handen durven staan. Zij aanvaardt ook anderen zoals ze zijn, zij houdt van hen in hun armoede. Tot diezelfde liefdevolle zorg spoort zij haar broeders aan, en ook ons. Laten wij ons er bijzonder op toeleggen, elkaar en onszelf oprecht te leren liefhebben in onze armoede. Dat dat onze dienst aan God mag zijn.