11 augustus vieren wij het Hoogfeest van de heilige Clara. Ter voorbereiding daarop bezinnen wij ons in onze lezingendiensten op het Testament van Clara. Graag laten we u daarin delen.
Tot en met dinsdag 10 augustus plaatsen wij hier steeds een gedeelte uit het Testament van Clara, met daarop een bezinning van zr. Emmanuel.
In verbondenheid!

71 En omdat de weg of het pad waarlangs men gaat smal is
en de poort waardoor men het leven binnengaat nauw is
en er weinig mensen zijn die deze weg bewandelen
en door die poort binnengaan, (vgl. Mt 7,14)
72 ook al zijn er enkelen die hem een tijdje bewandelen,
zijn er zeer weinigen die op die weg volharden.
73 Gelukkig zij aan wie het gegeven is (vgl. Ps 119,1)
die weg te bewandelen en tot het einde te volharden. (vgl. Mt 10,22)
74 Laten wij er daarom voor zorgen dat wij,
als we de weg van de Heer zijn opgegaan,
daarvan geenszins ooit afwijken
door onze schuld en onwetendheid
75 opdat wij geen onrecht doen
aan de Heer die zo groot is,
en aan zijn moeder maagd
en aan onze vader de zalige Franciscus,
aan de zegevierende en ook aan de strijdende kerk.
76 Er staat immers geschreven:
‘Vervloekt zijn zij die afdwalen van uw geboden.’ (Ps 119,21)
77 Om die reden buig ik mijn knieën (vgl. Ef 3,14)
voor de Vader van onze Heer Jezus Christus,
gesteund door de verdiensten
van de roemrijke maagd, de heilige Maria, zijn moeder
en van onze allerzaligste vader Franciscus
en van alle heiligen,
78 opdat de Heer zelf,
die het goede begin heeft gegeven,
de groei zal geven (vgl. 1 Kor 3,6-7)
en ook de uiteindelijke volharding. Amen.
79 Ik laat jullie dit geschrift na,
opdat het beter onderhouden wordt,
mijn allerdierbaarste en geliefde zusters
die er zijn en zullen komen,
ten teken van de zegen van de Heer
en van onze allerzaligste vader Franciscus
en van mijn zegen, jullie moeder en dienares.

Clara heeft alles gezegd wat ze wilde zeggen, en dat wat haar dierbaar is als een kostbaar nalatenschap in de handen van haar zusters gelegd. Nog eenmaal wil zij hen aansporen en bemoedigen trouw te blijven aan hun roeping. Zij gebruikt hiervoor een beeld, het beeld van de Weg, en roept hiermee de beginverzen van haar Testament op. Daar schreef zij: ‘Daarom zegt de apostel: ‘Leer je roeping kennen.’ De Zoon van God is voor ons de Weg geworden.’ De Weg vormt zo de omkadering, en de rode draad, van Clara’s Testament.
Het beeld van de Weg is Clara dierbaar. Franciscus en zijn broeders waren voortdurend op weg, voor hen was de wereld hun klooster. Maar ook Clara wist zich een ‘aanhanger van de Weg’. Fysiek was haar klooster haar wereld, maar haar wereldje werd niet beperkt door die beslotenheid. Integendeel, zij ervoer er ruimte, dynamiek, een dynamiek van op weg zijn. Haar roeping, en de roeping van haar zusters, was en is een voortdurend op weg zijn, de voetstappen van Christus volgend. Het gaat niet eens zozeer om de bestemming, al is onze bestemming uiteindelijk wel: God. Maar het gaat om het gáán van de Weg, de Weg die Christus ging, zozeer dat Hijzelf die Weg werd. Het gaat om het volgen van de voetstappen van Christus.
Clara voelt haar einde naderen. Heel haar leven is zij de Weg gegaan, en zij wist tot het einde toe te volharden. Zij wil haar zusters nu aansporen en bemoedigen tot eenzelfde trouw en toewijding in het volgen van de Weg. Clara weet dat de Weg van Christus een smalle weg is. Wat die Weg kan vragen van een mens heeft Christus zelf met zijn leven en zijn levensgave getoond en geleerd. De Weg gaan is niet gemakkelijk. Het vraagt trouw en volharding. En toch: als je ertoe geroepen wordt is het de enige weg ten leven, de enige weg die echt leven geeft, waarop je tot groei en bloei kunt komen, en kunt worden zoals God je bedoeld heeft. Gelukkig zijn wij als wij die weg gaan. Dan zal God zelf, die ons het goede begin gegeven heeft, ons ook de groei en de uiteindelijke volharding geven.