Efeziers 3,2-3a. 5-6 en Matteus 2,1-12  –  zr. Esther

Inleiding en gebed

Genade en vrede voor u, vanwege God onze Vader en de Heer Jezus Christus
Een kind geboren in Bethlehem, verblijd u dan Jeruzalem…. dat zongen we. Maar Jeruzalem was helemaal niet zo blij met dit kind, integendeel. Al vanaf zijn geboorte werkten de tegenkrachten…. Licht scheen in de duisternis, maar de duisternis nam het niet aan. Kracht, tegenkracht, spankracht; het is in het feest dat we vieren en het verhaal dat we horen allemaal aanwezig, en in onze wereld van vandaag niet minder. Mij intrigeerde deze keer vooral de zin ‘ze vertrokken langs een andere weg naar hun land….‘
God, Gij hebt de volkeren door een ster die hen leidde uw eniggeboren Zoon geopenbaard. Wij bidden U: leid ons steeds op nieuwe wijze tot het aanschouwen van uw heerlijkheid, door Christus onze Heer.

Bezinning

Ten tijde van koning Herodes komen er vreemden naar Jeruzalem. Ze hebben een ster gezien en omdat het wijzen waren hebben ze er aandacht aan geschonken, dit teken onderzocht en zijn hun verlangen gevolgd om het te kunnen duiden. Ze hebben al begrepen dat het op een pasgeboren koning duidt, koning der Joden, en ze willen hem hulde brengen. Ze naderen Jeruzalem en raken het zicht op de ster daar kwijt.
Ze benaderen de zelf uitgeroepen, zittende koning die er zeker meer over moet weten. En dat is ook zo. Hij roept alle hoogwaardigheidsbekleders en wijzen bijeen en vraagt waar de Christus geboren moest worden. Hij weet direct over wie het gaat. En hij onderneemt actie: niet om met hen mee te gaan en hem ook hulde te brengen maar door de wijzen te ontbieden, te ondervragen, te zenden en te gebieden terug te komen. En dit alles buiten zijn raadgevers om en met de vreemdelingen zo omgaand alsof het zijn dienaren zijn. Alles ademt bedreiging; acties van een angstig hart dat listig wordt, dat precies weet waar het over gaat, maar dat uitwegen zoekt en in plaats van hulde te brengen, het goede in de kiem wil smoren.
En dan staat er heel laconiek: “De wijzen horen de koning aan en vertrekken”. Ze laten hem waar hij is. Verder trekkend zien ze opnieuw de ster ‘Ecce Stella’ en die voert hen naar het Kind. Het zien van de ster vervult van grote vreugde én dynamiek: ze zien, ze gaan, ze vallen op de knieën, ze huldigen, ze brengen geschenken. Ze buigen diep voor wat hen in dit Kind overstijgt en geven het kostbaarste dat ze hebben uit handen voor Hem en vinden daarin de vervulling van hun zoektocht. En gewaarschuwd, trekken ze langs een andere weg terug.
Soms zijn het vreemden die ons opmerkzaam maken op wat er onder onze ogen, in onze tijden, gebeurt. Alle wijzen in alle culturen zijn op zoek. Niemand heeft de vervulling in pacht. We blijven allemaal leerlingen en kennis alleen is niet genoeg. De zoektocht voert door van alles heen, óók door het kwaad heen dat altijd onder ons is, de tegenkracht van een ander of van jezelf of van wat gebeurt. Dat vraagt te worden doorzien en dan moet je verder trekken.
Waarheid grijpt steeds dieper en leegt ons meer en meer van alle zelfgevormde beelden. De ware vervulling van ons zoeken kan alleen ontvangen worden. Het is nooit ‘van ons’; We zijn allen erfgenaam, deelgenoot van dit Kind, dit Licht dat kwam en komt onder ons: de Christus. Het wordt ons geopenbaard en dan mogen wij buigen en eren en onze gaven achterlaten: het goud van ons geloof, de wierook van onze overgave en aanbidding, de mirre van ons getuigenis.
Alles zal anders zijn, niet meer als ‘vanouds’. Hij zal de Weg zijn naar ons eigen geheim dat met en in Hem verborgen is.

Twee vragen aan om in stilte wat over te mijmeren:

1. Wat is jouw heel eigen gave die je in de richting houdt van de ster, van het licht? Trouw, geloof, verlangen, altijd weer opnieuw beginnen…….  Wat is jouw kracht om in de richting van de ster te blijven?
2. Het duister spreekt van alle kanten. Wat helpt je om je met de tegenkrachten te verhouden? Om ze te doorzien en dan verder te trekken, langs een andere weg?

Uitnodiging

Als we na de stilte het Adoramus Te zingen ben je uitgenodigd om op weg te gaan naar de ster; je gave te brengen aan de pasgeboren Koning en Hem hulde te brengen en dan de andere weg terug te gaan in het bewustzijn van de kracht die je daarbij tot steun is.

Woord voor onderweg van Jesaja

“Sta op, laat het licht u beschijnen, want de Zon gaat over u op
en de glorie van de Heer begint over u te schijnen.” (Jes. 60,1)