Preek van br. Jan van den Eijnden ofm

Lezingen: Hosea 2,16-17b+21-22; 2 Korinthe 4,6-11+16-18; Joannes 15,4-10

Bij het door mij laten heengaan van de jaarlijks terugkerende lezingen voor het feest van Clara drongen zich twee woorden aan mij op: intimiteit en vruchtbaarheid. De intimiteit van het beeld van God die zijn volk tot vrouw neemt en de vruchtbaarheid die ons alleen ten deel valt als wij ons aan Christus hechten als ranken aan de wijnstok.
Intimiteit en vruchtbaarheid, Ietwat gewaagde woorden wellicht binnen de muren van een klooster van monialen. Hoewel, binnen deze muren wordt zoveel aan geestelijke lezing gedaan, dat het niet anders kan of jullie weten hoe deze woorden zich opdringen waar iets begint te groeien van een mystieke verbondenheid met Christus.
Maar iedere mystica en mysticus weet ook dat de intimiteit met Christus van een heel eigen soort is. In weerwil van wat deze woorden in het menselijk omgaan met elkaar oproepen, kleurt de intimiteit met Christus niet roze en voelt ze niet aan als dons. Of beter: roze is niet haar enige kleur en zachtheid niet het enige gevoel dat die intimiteit meebrengt. Dat doet zij óók, want intimiteit met Christus betekent zeker dat je bij Hem een schouder vindt om op uit te huilen, een borst om je tegen aan te vleien, een arm die om jouw onder zorgen gebukt gaande schouders heen geslagen kan worden. Als wij niet konden en mochten geloven dat Christus dit met ons doet, waren wij misschien niet eens tot hier gekomen met ons leven.
Maar intimiteit met Christus kleurt ook bloedrood en is ook spijkerhard, want intimiteit met Christus betekent ook altijd intimiteit in zijn lijden en sterven. Want hoe ver¬rezen en verheerlijkt ook, Christus draagt de tekenen van zijn lijden met zich mee. Als Hij ons draagt doet Hij dat met geschonden handen. En er is nog iets wat de intimiteit met Christus iets weerbarstigs geeft. Want, Christus zegt het zelf in het evangelie van vanmorgen: of je Hem liefhebt blijkt hieruit dat je zijn geboden onderhoudt. Of je er dus naar verlangt te doen wat Hij wil dat je doet: liefde. En hoever dat kan gaan, daarvan heeft Hij zelf het voorbeeld gegeven. En dan kleurt het opnieuw bloedrood voor onze ogen en is er de hardheid van het dragen van het kruis.
Intiem willen zijn met Christus vraagt de bereidheid om deel te krijgen aan zijn lijden, anders ben je niet echt met de hele Christus intiem.
Maar wat is dat, intiem willen zijn met Christus’ lijden?
Clara had haar tijd mee. De behoefte om te voelen wat Jezus gevoeld had in zijn lijden hing zo in de lucht dat het ingeademd kon worden. Daarom kon Clara wellicht haar jarenlange ziek-zijn verdragen. Zij kon het een plaats geven in haar leven als haar manier van mee lijden met Christus en één met Hem worden in zijn lijden. Wij hebben het hier moeilijker mee. Niet in het minst omdat wij weten dat het verlangen naar het voelen van pijn kan wijzen op ziek-zijn van geest. En hoewel ik geloof dat God tot ons kan spreken door mensen die ziek zijn van geest, vind ik het veiliger om op zoek naar wat intimiteit met de lijdende Christus betekent, niet de weg in te slaan naar het zoeken van lichamelijk lijden.
Wij doen er beter aan de vraag te stellen: Waar lijdt Christus nu? Heel de traditie geeft op deze vraag het antwoord: in zijn Kerk, in jullie en mij dus, die de Kerk zijn. Intimiteit met de lijdende Christus houdt intimiteit in met zijn lijdende Kerk. Wij kunnen niet intiem zijn met Christus als wij het lijden van de Kerk niet op ons willen nemen, niet willen dragen en verdragen. Het lijden van de maatschappelijke onverschilligheid of zelfs weerzin die ons ten deel valt; het lijden van de twijfel aan en de angst voor de toekomst van de Kerk, die som ons eigen geloof aanvreet en ons in onze eigen roeping onzeker maakt: heb ik wel de goede keuze gemaakt, want er is bijna niemand die dat nog doet? En vergeet niet het lijden aan wat niet goed is in de Kerk, in je communiteit; het lijden aan de soms zo gebrekkige wijze waarop de evangelische idealen door ons gerealiseerd worden. Dit is misschien wel het moeilijkste lijden dat er is: dat je moet leven met zusters en broeders die tekortschieten en er mede de oorzaak van zijn dat wij samen niet halen wat wij zouden willen halen. Hoewel, misschien is het wel nog moeilijker te leven met je eigen tekortschieten, met dat je jezelf soms zo tegenvalt omdat je weet dat je anderen, bedoeld of onbedoeld, in de weg zit.
Intimiteit met Christus vraagt om het uithouden van, het niet weglopen voor dit lijden; niet weglopen uit de Kerk, niet weglopen uit je communiteit, dicht blijven bij wie jij bent en die zichzelf zo tegenvalt.
Deze intimiteit brengt de vruchten voort waar het om gaat. Vruchten van liefde, want op deze manier kan ons ‘uithouden van’ worden tot een ‘houden van’. Een houden van jezelf, van elkaar, van de Kerk. En op die manier vervullen wij wat Jezus ons gebiedt: dat wij elkaar liefhebben en aan die liefde geen grenzen stellen.
Ik kan mij goed voorstellen als de een of ander inmiddels denk dat de kleur van deze overweging wel erg donker aan het worden is; dat zij ernstig is en zwaar van toon. En dat op het feest van de lichtende die Clara is. Wordt Clara hier stralender van? Een licht tot op vandaag?
Gelukkig is er de lezing uit Paulus, die spreekt van een licht dat uit de duisternis zal verschijnen en dat afstraalt van het gelaat van Christus. Het deelhebben aan het lijden van Christus blijkt een licht in het duister te zijn, want, zegt Paulus, wij dragen in ons bestaan altijd het sterven van Jezus met ons mee, opdat ook het leven van Jezus in ons bestaan zichtbaar wordt. Het mee dragen van Christus’ lijden is voor Paulus een teken dat Christus in ons leeft. Het jezelf, het elkaar, het de Kerk niet de rug toekeren , hoe je ook aan jezelf, aan elkaar, aan de Kerk lijdt, dat is pas een teken ervan dat je zoveel van Christus begrepen hebt dat Hij in jou tot leven kan komen. Want dit niet doen, elkaar de rug toekeren, is een vorm van liefde die Christus van ons vraagt en waaruit blijkt dat wij aan Hem gehecht zijn als ranken aan de wijnstok. En dit gewaar te worden, dat je aan Hem gehecht mag zijn, zo intiem dat je dit kunt, dat is toch een vreugde, dat geeft toch een heel eigen lichtheid aan de intimiteit met Christus.
Van deze lichtheid straalt nog steeds de lichtende die Clara is. Gelouterd door lijden en sterk in de wil om de armoede te bewaren. Want die armoede maakte haar vrij om Christus in haar armen te sluiten. Daar had ze, arm als ze was, haar handen vrij voor. Ook ons kan de armoede vrij maken om in armen en kleinen, in mensen die ons tegenvallen of teleurstellen, Christus in onze armen te sluiten.
Clara is hier een voorbeeld van. Vandaag licht dit voorbeeld bijzonder op, op haar feestdag. Als een uitnodiging aan ons om, beschenen door haar licht, op te lichten als mensen die op onze manier één willen zijn met Christus in zijn lijden om deel te kunnen hebben aan zijn leven.