Lucas 3,15-16+21-22 – zr. Emmanuel

Inleiding:

Broeders en zusters in Christus, u allen van harte welkom in deze vigilie van het feest van de Doop van de Heer. Met het vieren van dit feest sluiten wij de Kersttijd af. Ergens is dat toch wel eigenaardig. Met Kerstmis en in de kersttijd vieren wij de geboorte van Gods Zoon, en vorige week nog hoorden we over de wijzen uit het Oosten die hun pasgeboren Koning hulde kwamen brengen. Vandaag zijn we ineens dertig jaar verder. Waarom niet het Hoogfeest van de Openbaring des Heren, toch het oudste Kerstfeest, als slotstuk van de kersttijd, maar het feest van de Doop?
Blijkbaar gebeurt er met de doop van Jezus iets dat onlosmakelijk verbonden is met zijn menswording. Of sterker gezegd: Jezus’ menswording komt in zijn doop tot voltooiing. En geldt dat niet ook voor ons, die in Hem gedoopt zijn, die dit feest vieren en beleven in zijn Geest? Wat leert het feest van deze zondag ons over ónze menswording, over de betekenis van de doop?

Bezinning:

Het geruis van het water…, het weerlicht aan de hemel…, het gebed van een mens… We bezongen daarnet de doop van Jezus volgens Lucas in een notendop. Anders dan de andere twee evangelisten die het doopverhaal vermelden, spreekt Lucas slechts impliciet over Jezus’ doop door Johannes. Met het geruis van het water van de doop op de achtergrond, richt Lucas onze aandacht op Jezus die na zijn doop in gebed is. En het is daar – niet te midden van de grote volksmenigte, maar binnen de intieme ruimte van het gebed van een mens – dat de hemel oplicht en God de opening vindt om zijn Geest te zenden en zijn stem te doen klinken: ‘Gij zijt mijn Zoon, mijn Welbeminde. In U heb Ik mijn behagen gesteld.’ De woorden vormen een echo van het openingsvers van Kerstmis: ‘Gij zijt mijn Zoon, Ik riep heden U in het leven.’ Later zal diezelfde stem bij de Gedaanteverandering tot de leerlingen klinken: ‘Dit is mijn Zoon, mijn Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld. Luistert naar Hem.’ Maar hier, hier klinken de woorden tot Jezus, zijn ze voor zijn oren bestemd, zijn ze tot zijn hart gericht. Deze woorden leren Jezus waar de bron en de diepste grond liggen van zijn Menswording, van zijn identiteit. Vóór alles is Jezus geboren uit Gods liefde, is Hij in het leven geroepen door de Vader.
En de Blijde Boodschap van deze zondag is: wat voor Jezus geldt, geldt ook voor ons. Vóór alles zijn wij geschapen en dus gewild door God. Wij zijn geboren uit zijn liefde. Wanneer wij ons durven toevertrouwen aan die liefde (en wat is gebed anders dan precies dat?), zal de hemel oplichten en zal ook ons verzekerd worden: ‘Jij bent mijn kind, mijn welbeminde. In jou heb Ik mijn behagen gesteld.’ In die woorden liggen de bron en de vaste grond van onze diepste identiteit. Van daaruit mogen wij leven, bewegen en vooral: zijn. Dat is de heilige werking van de Geest in ons, dat is het geheim van onze menswording.
Door het water van de doop ontvangen wij de Geest die ons tot geliefde kinderen van God maakt. Wanneer wij ons door die Geest laten leiden, kan de stem van de Vader meer en meer tot ons doordringen. Dan gaan wij meer en meer leven vanuit Gods liefde en worden wij zoals wij ten diepste bedoeld zijn.
‘Jij bent mijn kind, mijn welbeminde. In jou heb Ik mijn behagen gesteld.’