Het gebed van de profeet Jeremia.
Gedenk toch JHWH, wat wij verduren, zie toe, en aanschouw onze smaad: ons erfdeel is aan anderen vervallen, onze huizen aan vreemden. Wézen zijn wij en vaderloos, als weduwen zijn onze moeders; ons water drinken wij voor geld, ons hout moeten wij zelf betalen. Voortgezweept met het juk om de hals, uitgeput: maar men. gunt ons geen rust. Naar Egypte steken wij de handen uit naar Asjoer om brood!
Onze vaderen hebben gezondigd: zij zijn niet meer, wij echter dragen hun schuld; slaven zijn onze heersers en niemand, die ons uit hun hand verlost! Met gevaar voor ons leven halen wij brood angstig voor het zwaard der woestijn, onze huid is heet als een oven, door de koorts van de honger!
Jeruzalem, Jeruzalem, bekeer u tot de Heer uw God!
—–
Dit negende klaaglied herneemt de eerste tien verzen van hoofdstuk 5 uit de Klaagliederen. De zanger richt zich nog één keer tot God in een lang gebed, dat hij begint met de vraag dat God ziet wat ons overkomen is. De val van de heilige stad, de overheersing door vreemden brengt ontluistering, ellende en schande en hij noemt de pijnlijkste kanten daarvan nog eens nauwgezet op. Na vers 10 gaat dat verder, de gruwelen worden nog erger.
Maar dan vat de zanger alle ellende samen in een diepe ervaring:
‘De blijdschap is weg uit ons hart, en rouw verving onze reidans.’
Voor hoeveel mensen geldt die ervaring niet nu, dichtbij en ver weg? Mensen die leven in angst en vrees voor het coronavirus en die dierbaren daaraan verloren hebben; kinderen die opgesloten zitten in een onveilige thuissituatie en geen kant op kunnen; vluchtelingen die vastzitten bij een gesloten grens waar ze hoopten op vrijheid en levenskansen.
Dan bidt de zanger:
‘Heer, breng ons weer bij U terug, en wij zullen ons bekeren;
                maak ons leven opnieuw zoals het vroeger was.’
Deze wanhoop en dat terug willen naar vroeger kunnen ook ons bevangen in deze tijd van lockdown met alle gevolgen van dien. Natuurlijk kunnen we God niet als de oorzaak van onze ellende beschouwen. God is goed en God doet goed, geen kwaad. Hij brengt nieuw leven waar duisternis en dood heersen. Dat is ons Paasgeloof. Eén ding is zeker: we zijn welkom bij deze God, Hij zal ons goed doen. We zullen ándere mensen worden, niet zoals we vroeger waren maar zoals Hij ons bedoelt en voor ons in petto heeft.
Zalig Pasen!