Een klaaglied van de profeet Jeremia.
CHET. JHWH had besloten de muur te vernielen van de dochter van Sion; het meetsnoer had Hij gespannen, trok zijn hand niet meer terug van het werk der verwoesting. De wal en de muur liet Hij treuren en samen kwijnden zij weg.
TET. Haar poorten zakken weg in de grond, haar grendels heeft Hij vernield en verbroken! Haar koning en vorsten zijn onder de heidenen; geen wet is er meer; ook haar profeten moeten de visioenen van JHWH ontberen !
JOD. Sprakeloos zitten zij op de grond, de oudsten der dochter van Sion; met as op hun hoofd, met een zak zich omgord; zij neigen hun hoofden ter aarde, de dochters van Jeruzalem.
KAF. Mijn ogen vervloeien in tranen, het stormt in mijn borst; mijn lever vliedt weg op de grond om de val
van de dochter van Sion, toen wegkwijnden kind en zuigeling in de straten der stad.
—–
Wat zijn wij mensen toch vaak bezig muren te bouwen om ons leven heen. Muren aan de landsgrenzen om vluchtelingen buiten te houden, muren van medische wetenschap om ziektes geen kans te geven – en zo nog veel meer, allemaal om onszelf een gevoel van veiligheid te verschaffen. Maar er hoeft maar iets te gebeuren, of het wordt meteen duidelijk hoe flinterdun die illusie van veiligheid en controle in feite is.
Hoe graag we ook zouden willen, wij zijn niet de koning over ons eigen leven. Onze zekerheden kunnen zomaar overhoop gehaald worden, we begrijpen er niets van – en God lijkt te zwijgen in alle toonaarden. Ook wijzelf worden met stomheid geslagen te midden van het leed dat ons treft. We kunnen alleen nog maar zwijgen, huilen – of misschien uiteindelijk ook onze pijn gaan uitzingen in een klaaglied, er woorden aan geven, klank, al is het misschien niet veel meer dan een hartgrondige schreeuw.
Alleen al die schreeuw is bekering, de bekering die de wereld zo hard nodig heeft. Bekering, door het aan te durven God aan te kijken te midden van het leed. Hij is erin aanwezig, maar we kunnen Hem alleen ontmoeten in het daadwerkelijk doorleven van wat is. In het uitzingen – zoals in dit klaaglied – van al het leed van de wereld, klinkt tegelijk Gods eigen verlangen naar heelheid door. God gunt ons een leven zonder muren, een leven in de verbondenheid van de Liefde die ons aller Oorsprong is. Alleen wie dat inziet en ervaart, kan het ook vlees en bloed laten worden in het eigen leven.