Sefanja 3,14-18a -zr. Emmanuël

Inleiding

‘I have a dream’. Deze legendarische woorden van Martin Luther King vormen de leidraad van onze vigilies in deze Advent. Want het zijn immers ook de woorden van de profeten die zich in deze Advent tot ons richten: I have a dream, ik heb een droom!
Maar deze derde zondag klinkt er nog iets anders tot ons: Gaudete! Verheugt u! Ja, op zondag Gaudete mogen we ons reeds verheugen in het licht dat komen gaat, in de morgen die aan zal breken, in de droom die in vervulling gaat. Maar is die vreugde van zondag Gaudete, de vreugde die ons deze zondag wordt aangezegd, dan louter iets van ‘voorpret’? Verheugen we ons omdat we het verwachten? En is het een vreugde die enkel gaat over ‘straks’, of is het ook iets van ‘hier en nu’ – ook al is het nog nacht?
De profeten waken in de nacht. Zij houden in de nacht Gods droom levend – bij God en bij de mensen. Zij zijn de wachters op de muur, die ons in de nacht al aanzeggen dat de morgen komt. Laten wij ons oor bij hen te luisteren leggen, opdat de droom ook door ons heen in vervulling mag gaan.

Bezinning:

De profeet Sefanja, wat betekent: ‘De Heer beschermt’, of: ‘Bewaard heeft de Heer’, doet zijn naam in eerste instantie niet bepaald eer aan. Zijn boodschap bevat voornamelijk onheilswoorden, waarvoor in het eerste vers de toon al wordt gezet: ‘Alles zal Ik van de aardbodem wegvagen – godsspraak van de Heer.’ Pas aan het eind van het boek, waar we deze zondag een gedeelte uit lezen, klinken woorden van troost en bemoediging. Een schrale troost, zouden we kunnen zeggen, maar áls Sefanja dan eindelijk troost en bemoedigt, doet hij het wel meteen goed. De vreugde die Sefanja ons aanzegt is een vreugde in het kwadraat. De woorden buitelen over elkaar heen: jubel! juich! verheug u! Maar misschien is het meest verheugende nog wel dat God zich om ons verheugt, zich uitermate om ons verheugt nog wel. Sefanja ziet niet enkel dat wat mensen dromen in vervulling gaan, hij ziet Gods droom in vervulling gaan.
Die vreugde van God is een werkdadige vreugde, voortkomend uit zijn liefde. In de vertaling die de Kerk ons deze zondag voorhoudt klinkt het:
‘De Heer, uw God, is bij u als een reddende held. Uitermate verheugt Hij zich om u, door zijn liefde maakt Hij u nieuw; Hij jubelt om u van vreugde.’
‘Door zijn liefde maakt Hij u nieuw’: een nieuwere vertaling nadert de grondtekst al wat beter met ‘Hij zal zijn liefde stilzwijgend laten blijken’. Maar letterlijk staat er: ‘Hij zal zwijgen in zijn liefde.’
Hij zal zwijgen in zijn liefde. Midden in die vreugdevolle uitbundigheid van God – ‘Uitermate verheugt Hij zich om u’, ‘Hij jubelt om u van vreugde’ – staat het zwijgen van God. Het zwijgen dat liefde inhoudt, het zwijgen dat de bron is van die uitbundige vreugde. Dat is intrigerend, en het lijkt haast paradoxaal: dat uitbundige vreugde kan samengaan met zwijgen en stilte. Maar het zwijgen van God is niet zozeer negatief als wel positief. Niet zozeer de afwezigheid van iets, maar de aanwezigheid van iets, van iemand, van God. Het zwijgen van God spreekt reeds van God, de stilte van zijn liefde gaat vooraf aan het Woord dat Hij zal spreken, aan de vreugde die Hij zal brengen. Zoals in het boek Wijsheid staat: ‘Toen een diepe stilte het heelal omgaf en de nacht was voortgeijld tot uw lichtglans openbrak, is het alvermogend Woord, God van eeuwigheid, als de Mensenzoon onder ons verschenen.’
Maar die stilte van God is niet slechts de voorbode van het Woord, zoals de vreugde van zondag Gaudete niet slechts de voorpret is van Kerstmis. Nee, in de stilte is reeds het Woord te horen, de stilte spreekt reeds van God. Zoals de jezuïet Karl Rahner het uitdrukt: ‘Zijn zwijgen zegt me dat Hij er is.’
Dat is de vreugde van zondag Gaudete, dat God er is, nu al. En Hij zwijgt in zijn liefde…