Lucas 16,19-31 – zr. Esther

Welkom en inleiding:

De genade van God, de liefde van Jezus Christus, en de gemeenschap van de H. Geest zij met ons allen. Welkom u allen en bijzonder jullie die deelnemen aan het 20e FJT. Fijn dat jullie er zijn! Het evangelie van deze zondag gaat over de parabel van de rijke en de arme Lazarus. Jullie FJT staat dit jaar onder de titel ‘Over grenzen’. Het is altijd wel weer even spannend hoe liturgie en leven bij elkaar komen. Daartoe luisteren we naar de woorden van de Bijbel en van elkaar. Mij is allereerst opgevallen dat er zachte, beweeglijke grenzen zijn en harde, onveranderlijke. En dat het van belang is om de verschillen te kennen.

Bezinning:

Uit de verhalen die we hoorden doemt wel heel duidelijk de grens op tussen arm en rijk. En ook nog eens in beide vormen van een grens, namelijk de veranderlijke en onveranderlijke. Er is een rijke (zonder naam) die in zijn eigen bubbel leeft, wat er om hem heen gebeurt, ziet hij niet; en er is een arme (genaamd Lazarus) die vergeefs naar de restjes van de rijke verlangt, naar contact dus ook, dat echter niet tot stand komt. Dan sterft de arme en draaien zich de rollen om. De arme wordt geborgen in de schoot van Abraham en deze voert voor de arme nu het woord. De rijke krijgt een mooie begrafenis maar wordt dan geworpen in de ellende. Hij moet zelf zijn woord voeren, maar het brengt hem niet verder. Hem wordt een onoverkomelijke grens aangeduid. En als hij dan uiteindelijk verder kijkt dan zijn eigen hachje en om zijn broers bekommerd raakt, wordt hem duidelijk gemaakt waar het ten diepste op aan komt: luisteren en omkeren. Luisteren naar Mozes en de profeten…. Aan het einde van het Evangelie van Lucas komen deze opnieuw naar voren waar Jezus aan de hand van Mozes en de profeten aan de Emmausgangers duidelijk probeert te maken hoe alles wat zij verkondigd hebben in Hem is verwerkelijkt. Jezus zelf en het Woord van God gesproken door Mozes en de profeten zijn één. Er wordt geen enkel woord, zelfs geen jota gewijzigd. En hun boodschap en voorbeeld is helder genoeg. Deze zondag klinkt het heel duidelijk in psalm 146: …doet recht aan de verdrukten, geeft brood aan wie hongerig zijn, laat blinden weer zien en richt de gekromden op, waakt over de vreemdeling en houdt staande weduwe en wees…
Met andere woorden: kijk om je heen, treedt over de grenzen van je eigen wereld, bied steun waar dat kan en laat je raken door de ander. Zie de ander, keer om naar de ander, leef je in in de ander.
Het gaat er niet persé om dat de verschillen worden opgeheven, maar wel dat er weet is van de ander en zo mogelijk begrip en respect. En het is van belang in de tijd, de levenstijd die je geschonken wordt. Doe daarin de dingen die eeuwigheidswaarde hebben. Alle dingen die geen eeuwigheidswaarde hebben, zijn gedoemd in zichzelf te verstarren.

Er is een verhaal over Franciscus, vlak na zijn bekering, waarin hij zoekt naar zijn vorm van leven. Hij gaat dan ook over grenzen, maar blijft zich daarbij ook heel bewust van de verschillen. Uit eigen keuze je inleven in de ander betekent nog niet dat je het leven van de ander leeft. Dan blijft respect geboden om de grenzen van het verschil ook te laten. Maar onoverkomelijk zijn de grenzen dan niet meer. Ze zijn dan vloeiender, kunnen verlegd worden, kunnen open gaan. Er kan geluisterd worden over en weer en men kan zich naar elkaar keren. Zelfs over de dood heen kan het verhaal dan verder gaan opdat ook anderen luisteren en omkeren.