Johannes 16,12-15 – zr. Christiana
bezinning:
Het geloofsmysterie van de heilige Drie-eenheid dat we deze zondag mogen vieren, is verre van ‘populair’, wat is meer, het wordt zelfs beschreven als “een nachtmerrie voor de prediker” of “de ultieme Rubiks-kubus van de theologie.” Een ‘nachtmerrie’ is misschien te veel gezegd, maar voor de meeste Christenen lijkt de leer van de H. Drie-eenheid op z’n minst het minst relevant voor hun doen en laten in het concrete hier en nu. Maar is dat wel zo? Zou het kunnen zijn dat er niets is dat meer relevant is in het hier en nu? Niets dat vaker aan bod komt in ons dagelijks denken, spreken, doen en laten?
Mede dankzij onze broeders in Velp weten wij inmiddels waaraan de gemiddelde Nederlander, op een dag het meest aan denkt en over spreekt: ‘ik’, “ik denk…” “ik voel…” “ik wil…” “ik…” Zo vaak als we het denken en zeggen: staan we ook stil bij wat het betekent: ‘ik’?
En zo komen we, brs en zrs, bij het hart van het mysterie dat wij mogen vieren deze zondag: de H. Drie-ene God openbaart wat ‘ik’ betekent. Het eeuwige goddelijke ‘ik’ openbaart zich in het menselijke hier en nu van het ‘ik’ in Jezus Christus. De ultieme werkelijkheid openbaart zich als een werkelijkheid van personen: een werkelijkheid van een persoonlijke relatie van een ‘ik’ met een ander ‘ik.’ ‘ik’ de Vader met ‘ik’ de Zoon, in het ‘ik’ de Heilige Geest.
Die werkelijkheid die alle woorden te boven gaat wordt in geen ander Schrifttekst zo uitvoerig en uitdrukkelijk verwoord als in de afscheidsrede van Jezus volgens Johannes: “[De Heilige Geest] …zal verkondigen wat Hij van Mij ontvangen heeft… omdat al wat de Vader heeft het mijne is.” Al wat de Geest heeft is van mij, en al wat de Vader heeft is van mij, alles: omdat al wat ‘ik’ ben van Hem is (Joh. 14:20), omdat ‘ik’ van Hem ben. Jezus’ ‘ik’ betekent: de liefde die zegt “er is geen ‘ik’ zonder ‘Gij.” Het ‘ik’ is een zijnswijze van de liefde die niet kan of wil zijn zonder de Ander, de Beminde. Het zijn met jou bepaalt mijn zijn, Het zijn met jou be-tekent mijn ‘ik’.
Zo openbaart Jezus ‘ik’ datgene waar elke ‘ik’ het diepst naar verlangt: de liefde. Door in Christus het menselijk bestaan te be-tekenen met het goddelijk bestaan dat liefde is -in de Naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest- geeft de liefde Gods betekenis aan elk menselijk bestaan. God is liefde (1 Joh. 4:16)
De Kerk viert haar heiligen als degenen die hun ‘ik’ hebben laten be-tekenen door die liefde, in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. “Wie zijt Gij o Heer, en wie ben ik?” bad OHV Franciscus … “Kijk iedere dag in de spiegel” die Christus is, zegt OHM Clara; …alleen daar vind je en word je het ware beeld van het ‘ik.’ Zij verlangden niets minder dan heel hun ‘ik’ om te laten vormen naar het beeld van de Beminde: een totale zelfgave, die niets het mijne noemt, ook niet het ‘ik’; bezitloos in het besef dat men bezeten is door het ‘ik’: Jezus Christus.
En wel in Vreugde en Vrijheid: want in tegenstelling tot het spiegelbeeld dat je jezelf en anderen voorhoudt, het beeld waaraan je denkt te moeten voldoen, ten koste van de waarheid, ten koste van het leven zelf, leidt de Christus-spiegel tot het beeld die vrijmaakt van elk moeten, die je gebreken en gebrokenheid in waarheid laat zien en aanvaarden, ja, zelfs erop roemen (2 Kor. 12:9).
De Christus-spiegel openbaart namelijk dat jouw ‘ik’ bemind wordt, niet om wat je wel of niet weet of kunt, niet om wat jij of een ander vindt, maar omdat jij er bent, om niet. De Christus spiegel, weerspiegeling van het Drie-ene ‘ik,’ openbaart dat het ‘ik’ meer is dan al wat men erover kan denken, vinden en spreken. En dat ‘meer’ is niets minder dan de liefde waarmee het ‘ik’ aangekeken wordt. Niets minder dan het beeld dat weerspiegelt in de ogen van Hem die zijn blik nooit afwendt van zijn beminde: het licht van Christus gelaat openbaart de betekenis van het ‘ik’.
En dan…dan verstilt de razende litanie van het “ik wil” “ik denk” “ik voel” tot de stilte van geliefden die hun ‘ik’ verliezen in en aan elkaar.[1] Een stilte van een volheid van Gods Drie-ene liefde waarin het verliezen van het ‘ik’ van een nachtmerrie wordt tot een hemelse werkelijkheid: niet langer ik, maar Gij.
[1] Contemplatieve gebed is stilte, het “symbool van de wereld die komt” of “stille liefde.” Catechismus van de Katholieke Kerk, 2717.