Apok 22,12-14+16-17+20 – zr. Emmanuel

inleiding:

Broeders en zusters in Christus, in het licht van de aanwezigheid van onze verrezen Heer zijn wij bijeen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
In deze Paastijd hebben wij ons samen bezonnen op het Zonnelied, dat de heilige Franciscus dit jaar precies 800 jaar geleden schreef. Iedere zondag hebben we een strofe uitgelicht, soms twee – om aan het eind geen strofe en geen schepsel overgeslagen te hebben. Vanavond, op deze zevende en laatste zondag van Pasen, bezinnen wij ons op de laatste strofe uit de Lofzang van de schepselen. De strofe over de dood.
In het lied waarmee we deze viering begonnen zijn zongen we ons geloof in de verrijzenis uit, in eeuwig leven, in de komst van Gods Rijk, ‘dat de dood zal beschamen’. De dood waarvan de apostel Paulus in zijn brief aan de Korinthiërs schrijft dat het ‘de laatste vijand is die vernietigd wordt’. Maar Franciscus heeft het niet over een vijand, maar over een zuster. Een zuster die niet beschaamd wordt, maar die juist ook, net als de andere bezongen schepselen, God looft.
Laten wij ons in deze viering, geïnspireerd door Franciscus, en aan de hand van de lezing uit de Openbaring van Johannes, bezinnen op onze zuster dood.

bezinning:

Wees geprezen, mijn Heer,
door onze zuster de lichamelijke dood,
die geen levend mens kan ontvluchten.
Wee hen die in doodzonde sterven;
gelukkig wie zij in uw allerheiligste wil vindt,
want de tweede dood zal hun geen kwaad doen.

Zo dicht Franciscus de laatste strofe van zijn Zonnelied.
In het leven is er maar één zekerheid die alle mensen, alle schepselen met elkaar gemeen hebben: op een dag gaan we dood. Geen levend mens kan de dood ontvluchten, zegt Franciscus. Toch poogt de mens haar vaak wel te ontlopen, minstens voor een bepaalde tijd, tot de ontmoeting met haar onontkoombaar is, of tot we plots met haar geconfronteerd worden. Wat als we haar, met Franciscus, als een zuster zouden beschouwen? Een zuster met wie we nu reeds in relatie staan, die deel uitmaakt van ons leven. Als we zo – als met een zuster – met haar omgaan, zo met haar verkeren, zullen we ontdekken dat zij ons leven van binnenuit verandert, omvormt. Zij leert ons namelijk waar het in het leven in wezen om gaat. In feite is er niemand die zo goed weet waar het in het leven om gaat als zuster dood. Oog in oog met haar, in het licht van de eeuwigheid zien we plots klaarhelder wat er écht toe doet in het leven, wat belangrijk is, wat eeuwigheidswaarde heeft. Zo bezien is de strofe over zuster dood de franciscaanse tegenhanger van het devies van de trappisten. Die luidt: ‘Memento mori’, ‘gedenk dat je zult sterven’.

Zuster dood werpt haar licht op wat eeuwigheidswaarde heeft. Maar wat is dat? Wat heeft eeuwigheidswaarde? De heilige apostel Paulus schrijft in zijn brief aan de Korinthiërs: ‘Alleen de liefde. Alleen de liefde zal nooit vergaan.’ Veel heiligen hebben het na hem gezegd: ‘Op de avond van het leven blijft alleen de liefde over.’ En voorbije week zei een jong iemand, die deze week te horen kreeg dat hij ongeneeslijk ziek is: ‘Liefde is alles.’

Naar de liefde wordt ons leven beoordeeld. Dat kan ook niet anders zijn, want ieder van ons is voortgekomen uit Gods liefde, door Hem geschapen uit liefde. En ieder van ons is bestemd om uiteindelijk ook weer voorgoed thuis te komen in die liefde. Als wij trachten te leven uit liefde voor Gods liefde, iedere dag opnieuw, in en doorheen alles wat het leven ons vraagt en geeft, zal zuster dood ons ‘in Gods allerheiligste wil vinden’, zoals Franciscus dat uitdrukt.

De apostel Johannes heeft het aan het slot van het boek van de Openbaring juist over die mensen, die zuster dood in Gods allerheiligste wil gevonden heeft. Zij zijn het die hebben getracht te leven uit liefde voor Gods liefde, die de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, onze Oorsprong en ons Einde is. Zij zullen in hun leven vast ook tekort geschoten zijn, het zal met vallen en opstaan zijn gegaan, maar zij hebben steeds opnieuw hun kleren rein gewassen in het bad van Gods overstromende liefde, van waaruit zij hebben getracht te leven.

Zuster dood maant ons om ook ernst te maken met ons leven. Om in en doorheen alles gericht te blijven op wat eeuwigheidswaarde heeft en iedere dag opnieuw trachten te leven uit liefde voor Gods liefde. Die liefde zal ons leven en ons sterven kleuren en ons thuisbrengen in Gods liefde. Want in ons leven, en in ons sterven, zijn wij van Hem.