Lucas 1,39-45 – zr. Emmanuel

inleidend woord:

Zusters en broeders, wij zijn hier bijeen in de naam van onze God Die is: Vader, Zoon en Heilige Geest. Amen. Van harte welkom in deze vigilie van de vierde zondag van de Advent.
‘Vervuld van hoop’. Dát is onze leidraad in deze Advent, en de opmaat tot het jubeljaar waarin wij – christenen wereldwijd – als Pelgrims van Hoop de toekomst tegemoet mogen gaan.
‘Vervuld van hoop’ bidden wij in deze Advent voor de noden van de wereld. ‘Vervuld van hoop’ bidden wij voor de hopelozen, de namelozen, voor hen die van elk licht verstoken zijn. Wij bidden uit alle macht dat de ster, het lichtend teken van hoop, het donker van de nacht mag doorbreken.
Deze laatste zondag richten wij ons oog op de verdeeldheid in onze samenleving. Vanmorgen in de lezingendienst baden we met de woorden van psalm 106: ‘Verlos ons, Heer onze God, breng ons uit de wereld weer samen.’
Dát is onze dringende bede vanavond, en deze laatste dagen van de Advent. Verlos ons! Breng ons weer samen!

Bezinning:

In maart 2021 deden de remonstranten een bezinningsbrief uitgaan met als titel: ‘Ik laat je niet alleen. Remonstrantse bezinningsbrief over polarisatie en ‘het vergeten wij’. Zij schreven deze bezinningsbrief uit bezorgdheid over de oplopende tegenstellingen in onze samenleving, en de optredende polarisatie die mensen van elkaar vervreemdt en mensen uitsluit.
‘Het vergeten wij’. Het ‘wij’ dat mensen insluit in plaats van buitensluit. Helaas gaat het in de politiek vandaag de dag eerder (en steeds meer) over ‘wij’ tegenover ‘zij’. Ook tussen politici onderling, die elkaar binnen de kamer en op sociale media voor van alles en nog wat uitmaken. En die daarmee ook de toon zetten voor de omgangsvormen in onze samenleving. Dat is zorgelijk, en mag ons zorgen baren. Zoals Raoul du Pré, chef politieke redactie van de Volkskrant, het verwoordde: ‘Een land waarvan de politieke leiders bij een uitslaande brand niet toesnellen met water maar met benzine, mag zich grote zorgen maken over de nabije toekomst.’

Onze samenleving lijkt het ‘wij’ inderdaad vergeten te zijn. Mensen worden tegenover elkaar gezet en plaatsen zichzelf tegenover elkaar. ‘Wappies’ tegenover ‘linkse gekkies’, ‘hardwerkende Nederlanders’ tegenover ‘de elite’, ‘Henk en Ingrid’ tegenover ‘Ahmed en Fatima’.

Tegenover dit alles, of beter gezegd te midden van dit alles staan deze zondag Maria en Elisabeth. Nadat Maria de boodschap van de engel ontvangen heeft, en ook vernomen heeft dat haar bloedverwante Elisabeth in haar ouderdom een zoon heeft ontvangen en in haar zesde maand is, haast Maria zich naar Elisabeth.

Maria en Elisabeth zijn bloedverwanten. Zij horen bij elkaars ‘wij’. Maar wat hen siert en waarin ze ons tot voorbeeld zijn is dat ze elkaar niet binnen dat kleine ‘wij’ ontmoeten, maar het ‘wij’ openbreken en verruimen. Zij ontmoeten elkaar niet zozeer op basis van bloedverwantschap, maar op basis van hun diepere verbondenheid, in en vanuit God. Zij zien en erkennen Gods werkzaamheid, Gods aanwezigheid in elkaar. En daartoe nodigen zij ons ook uit.

Maria en Elisabeth nodigen ons uit om elkaar tegemoet te treden en te ontmoeten. Om in te zien dat wij allen, of we er nu blij mee zijn of niet, bij elkaar horen. Niet enkel op grond van bloedverwantschap. Ook niet enkel op grond van nationaliteit, afkomst, huidskleur, politieke overtuiging of wat dan ook. Maar omdat wij allen, zonder onderscheid, zijn voortgekomen uit de liefde van God, en elkaars broeders en zusters zijn.

Maria en Elisabeth waren zich van hun verbondenheid bewust, en nodigen ook ons tot een groeiende bewustwording. Van daaruit kunnen we elkaar ontmoeten, écht ontmoeten. Maar omgekeerd geldt ook: door elkaar te ontmoeten kan het bewustzijn van verbondenheid groeien. Pas als je elkaar ontmoet en leert kennen kun je ontdekken wat jou met de ander verbindt. Pas als je elkaar ontmoet en leert kennen kan het wij-gevoel bestendig groeien.

Gelukkig zijn er in onze samenleving reeds sporen van Maria en Elisabeth te ontdekken. Zo stond er van de week in Nederlands Dagblad dat op steeds meer plaatsen ‘levende adventskalenders’ opduiken: plaatsen waar gedurende de Adventsperiode elke dag een luikje opengaat in de vorm van een voordeur. En daarachter dan ontmoetingen met onbekenden onder het genot van een kop koffie. En in Dongen sprongen de inwoners van het dorp in de bres toen de noodopvang voor asielzoekers daar dreigde te gaan sluiten. Voor hen horen de asielzoekers, die daar goed zijn geïntegreerd en er werken en naar school gaan, erbij. Zij hebben oog voor wat hen bindt en kunnen met hen meevoelen.

‘Het vergeten wij’. Laten wij, ieder op onze eigen plek en naar eigen mogelijkheden, niet vergeten. En laten wij vooral hoopvol bidden: ‘Verlos ons, Heer onze God, breng ons uit de wereld weer samen.’