Lucas 3,10-18 – br. Jan ter Maat ofm
Inleidend woord:
Zusters en broeders, welkom in deze vigilieviering van de derde zondag van de Advent. We zijn hier bijeen in de naam van de Vader, Zoon en heilige Geest.
‘Vervuld van hoop.’ Met dàt thema zijn we op weg gegaan in deze Adventstijd, onderweg naar Kerstmis. Daarmee sluiten we aan bij het Jaar van Gebed dat bijna achter ons ligt en richten we ons al op het jubileumjaar waarin wij – christenen wereldwijd – als Pelgrims van Hoop de toekomst tegemoet mogen gaan.
‘Vervuld van hoop’ bidden wij deze vier weken voor de nood van de wereld. ‘Vervuld van hoop’ bidden wij voor de hopelozen, de hulpelozen, de lijdenden. Biddend vanuit de nood, maar ook vanwege de hoop dat we in het duister van de wereld een ster ontdekken, die de nacht zal verlichten en de zon aankondigt.
Vandaag richten wij onze blik op de uitputting van onze zuster Moeder Aarde. Wij bidden voor haar en voor alle schepselen die haar bewonen. Vol vertrouwen dat God ons roepen hoort. Vol hoop dat Hij ons helpen zal om het lot van de Aarde ten goede te keren.
Bezinning:
Naar het schijnt is er ooit een TV-programma geweest dat de geschiedenis van de aarde weergeeft in de tijdspanne van één jaar. De aarde begint dan in januari. In april verschijnen de reptielen. De zoogdieren komen in september. Tijdens de laatste 3 minuten van 31 december komt de mens in beeld.
Ik denk dat het goed is om je bewust te zijn van de kleine bijrol die de mens speelt als je je de geschiedenis van de aarde op deze manier voorstelt. Een kleine bijrol, die in schril contrast staat met ‘de mens als kroon van de schepping’ zoals de Bijbelse scheppingsverhalen het ons leren. Daar is de mens het schepsel dat heerst over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht, over de tamme dieren en de wilde beesten. Daar is de mens de bewerker en beheerder van de Tuin van Eden. Een schepsel God gelijk.
Een schepsel God gelijk. Dat is – bij onzorgvuldige lezing – het ideale startpunt voor de mens om langzamerhand een schepsel te worden met grootheidswaanzinnige proporties. Om een schepsel te worden dat vergeet dat het slechts die kleine bijrol speelt in het verhaal van de aarde. Om een schepsel te worden dat steeds minder God gelijkt, en steeds meer zijn eigen God wordt in zijn eigen verhaal, in haar eigen wereld.
De mens heeft vanaf het begin de neiging om vooral aan zichzelf te denken in plaats van verantwoordelijkheid te dragen voor medemens en medeschepsel. De neiging om vooral toe te eigenen, in plaats van te delen. De neiging om de hoofdrol van de Schepper in het verhaal van Moeder Aarde te vergeten en zichzelf op Zijn stoel te zetten.
Deze neiging heeft Johannes op het oog als hij antwoordt op de vraag van de mensen: “Wat moeten wij doen?” Wat moeten wij doen als wij ons willen bekeren? Johannes spoort de mensen aan om simpelweg te delen. Dat is de eerste stap van bekering: het stoppen met de toe-eigening van wat jou niet behoort. Om genoegen te nemen met één kledingstuk, in plaats van een kast vol ongebruikte spullen. Om te stoppen met proviandkasten en kelders vol etenswaren die uiteindelijk bedorven worden weggegooid. Om teveel te vragen, zodat je rijkdom groeit. Om te plunderen, te roven en af te persen wat eigenlijk van een ander is.
Een simpele eerste bekeringsstap: delen in plaats van nemen. Een stap die ieder van ons kan zetten, elke dag weer. Omdat je elke dag ontdekken zult dat ook jij die menselijke neiging om toe te eigenen maar moeilijk onderdrukken kunt.
Johannes roept op tot een eerste stap. Jezus zal grotere stappen van ons vragen. Om zelfs weg te geven wat je redelijkerwijs zou mogen houden. Maar een eerste stap is genoeg, genoeg in deze tijd van bekering, deze Adventstijd. Het is een stap die niet onmogelijk is. Omdat het een stap is die past bij wat God in ons heeft gelegd.
Paus Franciscus wijst daarop in zijn encycliek Fratelli Tutti. Hij wijst erop dat elke mens – naast die ongetemde neiging tot hebberigheid – ook drager is van een “sprankel van universeel bewustzijn en wederzijdse zorg”. Dat je een mens kunt zijn “die een overvloed aan water heeft en er toch zorgvuldig mee omgaat, omdat hij aan de grote menselijke familie denkt”.
Die laatste 3 minuten van de geschiedenis van de aarde laten de mens zien. De mens die toe-eigent. Maar ook de mens die zorgt. Zorgt voor ons gemeenschappelijke huis. De mens, levend op onze zuster Moeder Aarde, kroon van de schepping.