Lucas 9,28b-36 – zr. Emmanuel
inleiding:
Broeders en zusters, wij zijn hier bijeen in het huis van de Heer en in zijn Naam: Vader, Zoon en Heilige Geest. Amen.
Van harte welkom in deze vigilieviering van de tweede zondag van de Veertigdagentijd. We bereiken vanavond onze tweede pleisterplaats op onze pelgrimstocht naar Jeruzalem, op onze pelgrimstocht van hoop.
Vorige week zijn we weggegaan.
Vandaag is onze dynamiek er een van bestijgen.
In het Evangelie horen we hoe Jezus, nadat Hij vastberaden zijn reis naar Jeruzalem aanvaard heeft, de berg Tabor bestijgt. Om er te bidden, voegt Lucas eraan toe. Daar, op de berg, verschijnen Mozes en Elia, die met Jezus spreken over zijn heengaan dat Hij in Jeruzalem zal voltrekken.
Ook onze pelgrim bestijgt op zijn tocht een berg, en verhaalt ons van zijn ervaringen. Aan die ervaringen kunnen en mogen wij ons spiegelen. Want uiteindelijk gaat het erom dat ieder van ons zijn of haar heel eigen weg gaat, eigen ervaringen opdoet, als pelgrim van hoop.
uit het dagboek van een pelgrim
Wat een uitzicht! In mijn onervarenheid had ik me er gisteren op verkeken hoe lang ik erover zou doen om deze berg te bestijgen. Ternauwernood kon ik voor het te donker zou worden mijn tentje nog opzetten, vlakbij de top. Maar de zonsopgang waar ik daarnet getuige van mocht zijn, en het prachtige uitzicht hierboven maken werkelijk alles goed!
De tocht naar boven was afzien. Ook niet verwonderlijk als je bedenkt dat ik totaal ongetraind ben. En in Nederland vind ik zelfs sommige heuvelachtige gebieden al een uitdaging.
Wat ik al snel merkte was dat ik tóch teveel bagage bij me heb. Ik dacht nog zo écht alleen bij me te hebben wat noodzakelijk is, en natuurlijk nog wat persoonlijke dingen, waaronder dit dagboek.
Het is iets wat je leert als pelgrim. Je leert je te focussen op wat écht noodzakelijk, echt wezenlijk is. En om los te laten wat niet noodzakelijk of wezenlijk is. En soms word je door schade en schande wijzer, zoals ik gisteren heb kunnen merken.
Dit geldt trouwens niet alleen voor deze pelgrimstocht. Het is een les die zich doortrekt doorheen heel het leven. Wij mensen menen zo vaak van alles te moeten hebben om te kunnen leven, om gelukkig te zijn – of te worden. We laten het van heel veel dingen afhangen ook. Die dingen worden dan onze houvast. Ik heb het niet alleen over bezit, trouwens. Ook onze prestaties, of wie we zijn in de ogen van anderen, of noem het maar op.
Zulke houvast is eigenlijk ballast op onze weg door het leven, realiseer ik me. Ballast die ons verhinderd om écht mens te worden, om te leven zoals we ten diepste bedoeld zijn.
Als je op weg gaat als pelgrim leer je die ballast los te laten, achter je te laten, minstens voor de duur van de reis. En leer je om, gaandeweg, te gaan ontdekken en ervaren waar het in het leven nu werkelijk om gaat.
Ja, al lopende kom je tot jezelf, word je steeds meer jezelf. Al lopende merk je dat je niet alleen loopt, dat je niet alleen bent. Zo ervaar ik dat althans. Hij, God zelf, is mijn Metgezel, mijn Reisgenoot. Degene bij Wie ik houvast kan vinden dat geen ballast wordt, maar dat mij juist lichtvoetiger door het leven doet gaan.
Ik voel mij hier bovenop de berg omgeven door zijn licht. Een berg is werkelijk een plek van Godsontmoeting. Toch kan ik hier niet blijven. Zoals ook Jezus zelf niet op de berg gebleven is, maar zijn reis naar Jeruzalem vastberaden heeft aanvaard en ten einde toe is gegaan. Zo word ook ik verder gedreven, in zijn voetspoor.
Ik nodig u uit om in de stilte die nu volgt bij uzelf te overwegen: welke overtollige bagage heb ik, onderweg als pelgrim van hoop, bij me? Wat is mij geworden tot ballast? En durf ik dat los te laten, in de hoop steeds meer te worden zoals God mij ten diepste bedoeld heeft?
U kunt het met enkele woorden noteren op uw stempelkaart.