Johannes 6,1-15 – zr. Marijke

inleiding:

Broeders en zusters,
We mogen ons welkom weten in het huis van de Heer en samen zijn in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen

Welkom bij deze vigilie op de vooravond van de 17e zondag door het jaar.
De komende zondagen zullen we uit het zesde hoofdstuk van Johannes lezen. Deze zondag lezen we om te beginnen het verhaal van de broodvermenigvuldiging.
Het begint ermee dat Jezus zich terug trekt met zijn leerlingen om te bidden en onderricht te geven. Maar Hij ziet de drommen mensen op Hem afkomen en ze zijn hongerig , naar geestelijk voedsel? Of lichamelijk voedsel? Jezus laat ze zitten en gaat ze voeden met 5 broden en 2 vissen, het zijn ruim 5000 mannen.
Wonderlijk genoeg blijft er nog veel over dat verzameld moet worden. Waar we Jezus ontmoeten daar is overvloed. Ik wens ons toe dat we dit uur van die overvloed mogen proeven, in ons bidden en samenzijn.

bezinning:

Normaal gesproken lezen we dit jaar het Marcus-evangelie, maar vandaag, en ook de komende zondagen, komt Johannes aan het woord. Vandaag horen we zijn versie van de broodvermenigvuldiging, en de volgende zondagen zullen we horen dat Jezus dit bijzondere teken een heel eigen betekenis geeft, namelijk, dat Hijzelf het levende Brood is dat uit de hemel is neergedaald.
Jezus broodvermenigvuldiging is niet het eerste broodwonder dat in de Bijbel verteld wordt, want bijvoorbeeld van de profeet Elisa weten we dat hij honderd mannen te eten geeft met twintig broden.
Morgen zullen we dat horen in de eerste lezing.
In beide verhalen heeft iemand eten bij zich dat hij wil delen. In beide verhalen laat de hoofdpersoon, het uitdelen aan iedereen. In beide verhalen is er sprake van overschot.
In dat overschot komt trouwens een kern van het verhaal naar boven: niet het broodwonder op zichzelf is belangrijk, wel het teken dat er schuil achter gaat, en dat is dat God leven geeft in overvloed, en dat niemand tekort komt als mensen willen delen.
In het evangelieverhaal is er in dat verband een opvallend zinnetje. Jezus zegt namelijk: ‘Laat de mensen gaan zitten.’
Er is daar veel groen gras zo lazen we, waardoor het mij doet denken aan psalm 23. “De Heer is mijn herder, mij zal niets ontbreken. Hij wijst mij te liggen in grazige weiden, hij voert mij naar wateren der rust”.
Hierdoor krijgt dit verhaal voor mij nog een tweede kern, we leren namelijk Jezus kennen als de goede Herder.
Vorige week zondag toonde Jezus zich als Herder door ons te onderrichten, en nu met door wat Hem wordt gegeven ons te verzadigen.
Doordat Jezus de mensen laat zitten wordt het een echte maaltijd, geen tussendoortje of een snelle hap.
Een echte maaltijd betekent gulheid, gezelligheid en gemeenschap.
Een feest waar gulheid heerst leidt tot eenheid, hartelijkheid en vrede. Dit zijn dan ook kernwoorden van het Rijk Gods op aarde.
Evenzeer valt op dat Jezus geen voorwaarden stelt. Hij zegt niet: Alleen de goeden, alleen de brave, alleen zij die in het rijtje lopen krijgen eten. Nee, Hij is royaal voor iedereen, zonder onderscheid. Want zo is God: gul voor iedereen, zonder voorwaarden. Hij vraagt dat ook aan ons: dat we gul in het leven staan. Dat we zullen delen zoals Hijzelf deelt met ons. Dat we zullen opkomen voor armen en misdeelden. Dat we oog en oor hebben voor zieken en bejaarden. Dat we zijn goedheid, zijn zorg, zijn barmhartigheid en zijn liefde gul zullen uitstralen, zoals Jezus die uitstraalt in alles wat Hij zegt en doet.
Het is eigenlijk heel confronterend, er is overvloed en tegelijk lijden zoveel mensen honger.
Dat vraagt om bezinning, en in ons eigen leven met alle mogelijke middelen verspilling van voedsel tegengaan.
Jezus leert ons vandaag dat waar er bereidheid is tot delen er helemaal geen tekort is. In het breken en delen van wat ons gegeven is, we Jezus ook mogen ontmoeten. Iedere Eucharistie herinnert ons daaraan. Dat zijn al twee redenen om zorgvuldig om te gaan met de vruchten van de aarde, en zo de overvloed van Gods schepping en van het door Jezus verkondigde Rijk Gods te proeven.